LibreOffice 25.2 Help
De werkbalk Tabelbevat functies die u kunt gebruiken wanneer u met tabellen werkt. Deze werkbalk verschijnt wanneer u de cursor in een cel van een tabel plaatst.
Voegt één of meer rijen in de tabel in, onder de selectie. Het aantal ingevoegde rijen komt overeen met het aantal geselecteerde rijen. De rijen hebben dezelfde hoogte als de oorspronkelijk geselecteerde rijen.
Voegt één of meer rijen in de tabel in, boven de selectie. Het aantal ingevoegde rijen komt overeen met het aantal geselecteerde rijen. De rijen hebben dezelfde hoogte als de oorspronkelijk geselecteerde rijen.
Voegt een kolom in na de kolom waar de cursor zich momenteel bevindt. Het aantal ingevoegde kolommen komt overeen met het aantal geselecteerde kolommen. Als er geen kolom is geselecteerd, wordt er één kolom ingevoegd. De bestaande kolommen worden naar rechts verplaatst
Voeg een kolom in voor de kolom waar de cursor momenteel staat. Het aantal ingevoegde kolommen komt overeen met het aantal geselecteerde kolommen. Als er geen kolom is geselecteerd, wordt er één kolom ingevoegd. De bestaande kolommen worden naar rechts verplaatst
Combineert de inhoud van de geselecteerde cellen in een enkele cel, waarbij de opmaak van de eerste cel in de selectie behouden blijft.
Opent een werkbalk die functies bevat voor het optimaliseren van de rijen en kolommen in een tabel.
Klik hierop om een werkbalk te openen waarin u op een achtergrondkleur voor een alinea kunt klikken. De kleur wordt op de achtergrond van de huidige alinea of de geselecteerde alinea's toegepast.
Gebruik deze opdracht om AutoOpmaak toe te passen op een geselecteerd bladgebied, tabelgebied of om uw eigen AutoOpmaak te definiëren.
Klik op het pictogram Randen om de werkbalk Randen te openen waarop u de rand van een bladgebied of een object kunt wijzigen.
Klik op dit pictogram om de werkbalk Lijnstijl te openen. U kunt nu de randlijnstijl wijzigen.
Klik op het pictogram Kleur randlijn om de werkbalk Randlijn te openen waarmee u de randkleur van een object kunt veranderen.
Sorteert de geselecteerde alinea's of tabelrijen alfabetisch of numeriek. U kunt maximaal drie sorteersleutels opgeven, evenals alfanumerieke en numerieke sorteersleutels combineren.
Schakelt de functie SOM in. Let er op dat de cursor zich in de cel bevindt waar u de som wilt laten verschijnen.
Specificeert de eigenschappen van de geselecteerde tabel, bijvoorbeeld naam, uitlijning, afstand, kolombreedte, randen en achtergrond.