Formule

Opent een submenu vanwaaruit u een formule in een cel van een tabel kunt invoegen. Plaats de cursor in een cel in de tabel of op de positie in het document waar u het resultaat wilt laten verschijnen. Klik op het pictogram Formule en kies de gewenste formule in het submenu.

De formule verschijnt in de invoerregel. Teneinde een cellenbereik in een tabel te specificeren, selecteert u de gewenste cellen met de muis. De overeenkomstige celverwijzingen verschijnen ook in de invoerregel. Voer zonodig aanvullende parameters in en klik dan op Toepassen om uw invoer te bevestigen. U kunt natuurlijk ook de formule direct intoetsen als u de toepasselijke syntaxis kent. Dit is bijvoorbeeld nodig in de dialoogvensters Velden invoegen en Velden bewerken.

Om toegang te krijgen tot deze functie..

Ga naar Tabel - Formule bewerken.

In de werkbalk Tabel, druk op het pictogram Formule invoegen of bewerken.

In een tekstdocument, druk F2.

Pictogram Formule op de werkbalk Tabel

Formule


Overzicht van de formule-opties

Basis berekeningsfuncties

Operatie

Naam

Voorbeeld

Optelling

+

Berekent het totaal.

Voorbeeld: <A1> + 8

Aftrekking

-

Berekent het verschil.

Voorbeeld: 10 - <B5>

Vermenigvuldiging

MUL of *

Berekent het product.

Voorbeeld: 7 MUL 9 geeft 63 weer

Deling

DIV of /

Berekent het quotiënt.

Voorbeeld: 100 C.QUOTIENT 15 geeft 6,67 weer


Basisfuncties in het submenu

Functie

Naam

Voorbeeld

Som

SUM

Berekent de som van de geselecteerde cellen.

Voorbeeld: SUM <A2:C2> geeft de som van de waarden in cel A2 tot C2 weer

Round (Afronden)

ROUND

Rondt een getal af naar het gespecificeerde aantal decimalen.

Voorbeeld: 15,678 ROUND 2 geeft 15,68

Procent

PHD

Berekent een percentage.

Voorbeeld: 10 + 15 PHD geeft 10,15

Vierkantswortel

SQRT

Berekent de vierkantswortel.

Voorbeeld: C.WORTEL 25 geeft 5 weer

Machtsverheffen

POW

Berekent de macht van een getal.

Voorbeeld: 2 MACHT 8 geeft 256 weer


Operatoren

U kunt verschillende operatoren in uw formule invoegen. Kies uit de volgende functies:

Operator

Naam

Voorbeeld

Lijstscheidingsteken

|

Scheidt de elementen in een lijst.

Voorbeeld van een lijst:

MIN 10|20|50|<C6>|<A2:B6>|20

Gelijk

EQ of ==

Controleert of geselecteerde waarden gelijk zijn. Als zij ongelijk zijn, is het resultaat nul, anders is het resultaat 1 (waar).

Voorbeeld: <A1> GELIJK 2 geeft 1 weer, als de inhoud van A1 gelijk is aan 2

Ongelijk

NEQ of !=

Test voor ongelijkheid tussen de geselecteerde waarden.

Voorbeeld: <A1> NIET GELIJK 2 geeft 0 (fout) weer, als de inhoud van A1 gelijk is aan 2

Kleiner dan of gelijk aan

LEQ

Test of waarden kleiner dan of gelijk zijn aan een gespecificeerde waarde.

Voorbeeld: <A1> LEQ 2 geeft 1 (true) weer als de inhoud van A1 kleiner is dan of gelijk is aan 2

Groter dan of gelijk aan

GEQ

Test op waarden groter dan of gelijk aan een opgegeven waarde.

Voorbeeld: <A1> GEQ 2 geeft 1 (true) weer als de inhoud van A1 groter is dan of gelijk is aan 2

Kleiner dan

L

Test op waarden die kleiner zijn dan een opgegeven waarde.

Voorbeeld: <A1> L 2 geeft 1 (waar) weer als de inhoud van A1 kleiner is dan 2

Groter dan

G

Test op waarden die groter zijn dan een opgegeven waarde.

Voorbeeld: <A1> G 2 geeft 1 (true) weer als de inhoud van A1 groter is dan 2

Booleaans Of

OR

Test op waarden die overeenkomen met de Booleaanse OF.

Voorbeeld: 0 OR 0 geeft 0 (onwaar), iedere andere combinatie resulteert in -1 (waar)

Booleaans exclusief Of

XOR

Test op waarden die overeenkomen met de Booleaanse exclusieve OF.

Voorbeeld: 1 XOR 0 geeft -1 (waar)

Booleaans En

AND

Test op waarden die overeenkomen met de Booleaanse EN.

Voorbeeld: 1 AND 2 geeft -1(waar)

Booleaans Niet

NOT

Test op waarden die overeenkomen met de Booleaanse NIET.

Voorbeeld: NOT -1 (waar) geeft 0 (onwaar)


Statistische functies

U kunt kiezen uit de volgende statistische functies:

Functie

Naam

Voorbeeld

Gemiddelde

MEAN

Berekent het rekenkundige gemiddelde van de waarden in een bereik of een lijst.

Voorbeeld: MEAN 10|30|20 geeft 20

Minimum

MIN

Berekent de minimum waarde in een gebied of een lijst.

Voorbeeld: MIN 10|30|20 geeft 10

Maximum

MAX

Berekent de maximum waarde in een gebied of een lijst.

Voorbeeld: MAX 10|30|20 geeft 30 weer

Product

PRODUCT

Berekent het product van de geselecteerde cellen.

Voorbeeld: PRODUCT <A2:C2> geeft het product weer van de waarden in de cellen A2 tot en met C2

Aantal

COUNT

Telt het aantal niet-lege cellen.

Voorbeeld: AANTAL <A2:C2> geeft het aantal niet-lege cellen in A2 tot C2 weer


Functies

U kunt kiezen uit de volgende functies:

Functie

Naam

Voorbeeld

Sinus

SIN

Berekent de sinus in radialen.

Voorbeeld: SIN (PI/2) geeft 1 weer

Cosinus

COS

Berekent de cosinus in radialen.

Voorbeeld: COS 1 geeft 0,54 weer

Tangens

TAN

Berekent de tangens in radialen.

Voorbeeld: TAN <A1>

Boogsinus

ASIN

Berekent de boogsinus in radialen

Voorbeeld: ASIN 1

Boogcosinus

ACOS

Berekent de boogcosinus in radialen

Voorbeeld: ACOS 1

Boogtangens

ATAN

Berekent de boogtangens in radialen.

Voorbeeld: ATAN 1

Absolute waarde

ABS

Retourneert de absolute waarde van het getal.

Voorbeeld: ABS -34 geeft 34 terug

Teken

SIGN

Retourneert het algebraïsche teken van het getal.

Voorbeeld: SIGN -23 geeft -1 terug


Variabelen voor documenteigenschappen

De volgende documenteigenschappen zijn ook te vinden onder Bestand - Eigenschappen - Statistiek.

Naam

Omschrijving

CHAR

Aantal tekens in het document

WORD

Aantal woorden in het document

PARA

Aantal alinea's in het document

GRAPH

Aantal afbeeldingen in het document

TABLES

Aantal tabellen in het document

OLE

Aantal OLE-objecten in het document

PAGE

Totaal aantal pagina's in het document


Meer gedefinieerde waarden

Omschrijving

Naam

Waarde

PI

PI

3.1415...

Constante van Euler

E

2.71828...

Waar

TRUE

niet gelijk aan 0

Onwaar

FALSE

0


Help ons, alstublieft!