Specificeer de opmaak van de alfabetische indexitems.
Om toegang te krijgen tot deze functie..
Kies Invoegen - Inhoudsopgave en index - Inhoudsopgave, index of woordenlijst - Ingave tabblad (als het geselecteerde type Alfabetische index is)
Niveau
Selecteer het niveau dat u wilt definiëren.
Niveau B verwijst naar de één letter-koppen die de indexitems alfabetisch scheiden. Selecteer het vak Alfabetisch scheidingsteken in het gebied Opmaak om deze koppen in te schakelen.
Structuur en opmaak
De Structuur-regel definieert hoe de items in de index zijn samengesteld. Om het uiterlijk van een item te wijzigen kunt u codes of tekst in de lege vakjes in deze regel invoeren. U kunt ook in een leeg vakje of op een code klikken, en daarna op een codeknop.
Om een code uit de regel Structuur te verwijderen, klikt u op de code en drukt u vervolgens op de toets Delete op uw toetsenbord.
Als u een code van de Structuurlijn wilt vervangen, klikt u op de code en vervolgens op een codeknop.
Als u een code aan de Structuur-regel wilt toevoegen, klikt u eerst in een leeg vakje en daarna op een codeknop.
Tekstitem (I)
Voegt de tekst van het geselecteerde item in.
Tabstop (S)
Voegt een tabstop in. Wilt u punten als opvultekens aan de tabstop toevoegen, dan selecteert u een teken in het vak Opvulteken. Als u de positie van de tabstop wilt wijzigen, typt u een waarde in het vak Tabstoppositie of kiest u het selectievakje Rechts uitlijnen.
Kopinformatie (KI)
Voegt kopinformatie in, zoals kopnummer of kopinhoud. Klik op het pictogram KI om te selecteren welke informatie u wilt weergeven.
Paginanummer (#)
Voegt het paginanummer van het item in.
Alle niveaus
Past de huidige instellingen op alle niveaus toe zonder het dialoogvenster te sluiten.
Tekenopmaakprofiel
Geef een tekenopmaakprofiel op voor het geselecteerde pictogram in het Structuur.
Bewerken
Opent een dialoogvenster waarin u het geselecteerde tekenopmaakprofiel kunt bewerken.
De volgende drie opties zijn beschikbaar wanneer het pictogram T is geselecteerd.
Opvulteken
Selecteer het te gebruiken opvulteken voor de tabstop.
Tabstoppositie
Voer de afstand in van de linkermarge tot de tabstop.
Rechts uitlijnen
Lijnt de tabstop op de rechtermarge uit.
De volgende twee opties zijn beschikbaar wanneer het pictogram HI is geselecteerd.
Kopinformatie
Selecteer de kopinformatie die u in het indexitem wilt opnemen.
Gebruik tot niveau
Voer het maximale aantal niveaus in dat moet worden weergegeven van het kopnummer. Selecteer bijvoorbeeld "3" om maximaal drie niveaus weer te geven. Als het kopnummer minder dan drie niveaus heeft, wordt het werkelijke aantal weergegeven.
Opmaak
Tekenopmaakprofiel voor hoofditems
Specificeer het opmaakprofiel voor de hoofditems in het trefwoordenregister. Klik, om een indexitem naar een hoofditem converteren, vóór het indexveld in het document en kies Bewerken - Ingave index.
Alfabetisch scheidingsteken
Gebruikt de eerste letters van de alfabetisch geordende indexitems als sectiekoppen.
Sleutel afgescheiden door komma
Ordent de indexitems op dezelfde regel, gescheiden door komma's.
Tabpositie relatief aan de inspringing uit het alinea-opmaakprofiel
Positioneert de tabstop relatief aan de waarde voor 'vanaf links inspringen' die gedefinieerd is in het alinea-opmaakprofiel dat op het tabblad Opmaakprofielen geselecteerd is. Anders wordt de tabstop relatief aan de linkertekstmarge gepositioneerd.