Sjablonen in de Sjabloonbeheerder

De aanbevolen methode voor het werken met sjablonen is om de Sjabloonbeheerder te gebruiken en de opdrachten in het submenu Bestand - Sjablonen, Sjablonen bewerken en Opslaan als sjabloon. Deze opdrachten zijn voldoende voor basisbeheer van sjablonen in LibreOffice.

Deze handleiding legt uit hoe het bestandssysteem samenwerkt met de Sjabloonbeheerder. Deze informatie is vooral handig als u mappen direct wilt beheren, maar toch wilt afstemmen met de Sjabloonbeheerder.

Werken met sjabloonbestanden

De Sjabloonbeheerder herkent sjabloonbestanden aan hun bestandsextensie. De volgende extensies worden herkend:

Toepassing

Extensies

Writer

.ott .otm .oth .stw .dot .dotx

Calc

.ots .stc .xlt .xltm .xltx

Impress

.otp .pot .potm .potx .sti

Draw

.otg .std


Voor informatie over de betekenis van de extensies zie Filterconversie.

Werken met sjabloonnamen

De Sjabloonbeheerder toont het Titelveld van een document als de Sjabloonnaam. Zolang het veld Titel niet leeg is, heeft de bestandsnaam geen gevolgen voor de Sjabloonnaam die in de Sjabloonbeheerder wordt weergegeven. Als het veld Titel leeg is, wordt de bestandsnaam, zonder extensie, weergegeven als de sjabloonnaam.

note

Als twee sjablonen exact dezelfde invoer hebben in het veld Titel en tot dezelfde categorie behoren, verschijnt er slechts één sjabloon in de Sjabloonbeheerder.


Titels zijn hoofdlettergevoelig. Als bijvoorbeeld een sjabloon in de categorie Mijn sjablonen de titel a4 heeft en een ander de titel A4, dan verschijnen beide sjablonen in de Sjabloonbeheerder. Als beide sjablonen de titel A4 hebben, verschijnt er maar één.

Als sjablonen dezelfde titel hebben, maar tot verschillende categorieën behoren, verschijnen ze allemaal in de Sjabloonbeheerder. Als drie sjablonen bijvoorbeeld de titel A4 hebben en elke sjabloon tot een andere categorie behoort, verschijnen alle drie de sjablonen met de sjabloonnaam A4.

U kunt het veld Titel bewerken door Bestand - Eigenschappen - Beschrijving te kiezen. Als u het veld Titel wijzigt, wordt de nieuwe titel ook weergegeven als de sjabloonnaam in de Sjabloonbeheerder. Als u de opdracht Naam wijzigen gebruikt in het contextmenu voor een sjabloon, wordt het veld Titel van de sjabloon ook gewijzigd in de nieuwe sjabloonnaam.

Als u het dialoogvenster Bestand - Opslaan als sjabloon gebruikt, wordt de naam die in dat dialoogvenster is ingevoerd, gebruikt als bestandsnaam en ingevoerd in het veld Titel. Als u de bestandsnaam later wijzigt, verschijnt de sjabloon nog steeds in de Sjabloonbeheerder volgens de invoer in het veld Titel.

note

Het veld Titel van een sjabloon is opgenomen in het veld Titel van nieuwe documenten die op basis van de sjabloon zijn gemaakt.


Bepalen welke bestanden verschijnen in de Sjabloonbeheerder

De Sjabloonbeheerder geeft sjablonen weer die zich bevinden in de mappen die zijn gedefinieerd in het dialoogvenster Paden voor Sjablonen. U vindt het dialoogvenster door - LibreOffice - Paden, selecteer Sjablonen en klik op Bewerken.

Interne paden

De mappen van interne paden kunnen niet worden gewijzigd. Ze identificeren de locatie van de vooraf gedefinieerde sjablonen. Deze sjablonen worden altijd getoond in de Sjabloonbeheerder.

Gebruikerspaden

De standaardinstelling voor Gebruikerspad is de submap sjabloon in de map met gebruikersprofielen. De locatie van de map {gebruikersprofiel} wordt bepaald wanneer LibreOffice wordt geïnstalleerd. Zie het gedeelte Standaardlocatie op de Wiki-pagina over LibreOffice-gebruikersprofiel voor meer informatie over typische locaties van het gebruikersprofiel in verschillende besturingssystemen.

Sjablonen in de mappen die zijn opgegeven in Gebruikerspad en de bijbehorende submappen worden weergegeven in de Sjabloonbeheerder. Submappen binnen submappen worden niet herkend.

U kunt extra mappen toevoegen aan het gebruikerspad. Er moet ten minste één map in het gebruikerspad zijn, maar er zijn geen limieten voor waar deze zich bevindt.

note

Het is geen goed idee om een hoofdmap voor documenten of een andere map op hoog niveau toe te voegen aan uw sjabloon Gebruikerspad. Alle submappen in een Gebruikerspadmap verschijnen in de Sjabloonbeheerder als Categorieën.


Als u meer dan één map in het gebruikerspad heeft, moet u selecteren welke map wordt gebruikt om een document als sjabloon op te slaan wanneer de opdracht Bestand - Opslaan als sjabloon wordt gebruikt.

De knop Standaard zet het gebruikerspad terug naar de oorspronkelijke instelling toen LibreOffice werd geïnstalleerd.

Werken met categorieën

De namen van submappen in de door de gebruiker gedefinieerde mappen verschijnen als categorienamen in de Sjabloonbeheerder. Als u de naam van een categorie wijzigt, blijft de submap in gebruik, met de nieuwe categorienaam opgeslagen in groupuinames.xml in het geselecteerde standaardpad.

Als een categorie is geselecteerd, worden alle sjablonen in die submap weergegeven in de sjabloonbeheerder, als Alle toepassingen de Filter-selectie is.

Een categorie kan alleen sjablonen in zijn eigen submap tonen, met twee uitzonderingen.

Categorieën binnen een categorie zijn niet mogelijk, omdat submappen binnen submappen niet worden herkend.

U kunt categorieën alleen hernoemen en verwijderen in het standaardpad dat is geselecteerd in het dialoogvenster Paden bewerken.

warning

Als u een categorie verwijdert waarvan de submap zich in het geselecteerde standaardpad bevindt, worden de submap die is gekoppeld aan de categorienaam en alle bestanden in de submap verwijderd.


Help ons, alstublieft!