Specificeert of frames, tekenelementen en besturingselementen alleen tussen rasterpunten verplaatst moeten worden. Wilt u de status van het vangraster alleen voor de huidige handeling wijzigen, dan versleept u een object terwijl u de Control keyCtrl-toets ingedrukt houdt.
Lijnt objecten automatisch uit op verticale en horizontale rasterlijnen.
Om toegang te krijgen tot deze functie..
Op de Menubalk:
Kies Beeld - Raster en hulplijnen - Vangen aan raster.
In het contextmenu:
Raster en hulplijnen - Vangen aan raster
In het contextmenu:
Raster en hulplijnen - Vangen aan raster
Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:
Kies Beeld - Vangen aan raster.
In het menu Beeld, kies Vangen aan raster.
Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:
Kies Beeld - Vangen aan raster.
In het menu Beeld, kies Vangen aan raster.
Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:
Kies Start - Vangen aan raster.
In het menu Beeld, kies Vangen aan raster.
Vanuit de werkbalken:
Vangen aan raster
Houd de OptionAlt-toets ingedrukt om deze functie te overschrijven wanneer u een object sleept.