LibreOffice 24.8 Help
Op het tabblad Gebeurtenissen kunt u een macro toewijzen aan bepaalde gebeurtenissen die plaatsvinden in een gegevensformulier.
Als u een gebeurtenis aan een macro wilt koppelen, schrijft u eerst een macro die alle opdrachten bevat die moeten worden uitgevoerd als de gebeurtenis plaatsvindt. Wijs de macro vervolgens toe aan de respectievelijke gebeurtenis door op de knop ... naast de bijbehorende gebeurtenis te klikken. Het dialoogvenster Macro toewijzen wordt geopend, waarin u de macro kunt selecteren.
De volgende handelingen kunnen individueel worden geconfigureerd, d.w.z. u kunt uw eigen dialoogvensters gebruiken om een actie te beschrijven:
Tonen van een foutboodschap,
Bevestiging van een verwijdering (voor gegevensrecords),
Invullen van parameters,
Controleren van invoer bij opslaan van een gegevensrecord.
Dit betekent bijvoorbeeld, dat u een "Verwijdering bevestigen" verzoek zoals "Klant XYZ echt verwijderen?" bij het verwijderen van een gegevensrecord kunt laten verschijnen.
De gebeurtenissen die in het dialoogvenster Gebeurtenissen worden weergegeven, kunnen niet rechtstreeks worden bewerkt. U kunt een gebeurtenis uit de lijst verwijderen door op de Del-toets te drukken.
Hieronder staan alle gebeurtenissen voor een formulier en beschrijvingen er van, die kunnen worden gekoppeld aan een macro:
De gebeurtenis Als herladen vindt plaats direct nadat het formulier opnieuw is geladen. De gegevensinhoud is al vernieuwd.
De gebeurtenis Als geladen vindt plaats direct nadat het formulier is geladen.
De gebeurtenis Als loskoppelen vindt plaats direct nadat het formulier is losgekoppeld; dat wil zeggen, gescheiden van de gegevensbron.
De gebeurtenis Error occurred wordt geactiveerd als er een fout optreedt bij het openen van de gegevensbron. Dit is van toepassing op formulieren, keuzelijsten en keuzelijsten.
De gebeurtenis After record action vindt plaats direct nadat het huidige record is gewijzigd.
De gebeurtenis After record change vindt plaats direct nadat de huidige recordaanwijzer is gewijzigd.
De gebeurtenis Fill parameters vindt plaats wanneer het te laden formulier parameters heeft die moeten worden ingevuld. De gegevensbron van het formulier kan bijvoorbeeld de volgende SQL-opdracht:
SELECT * FROM address WHERE name=:name
Hier is :naam een parameter die moet worden ingevuld bij het laden. De parameter wordt indien mogelijk automatisch ingevuld vanuit het bovenliggende formulier. Als de parameter niet kan worden ingevuld, wordt deze gebeurtenis aangeroepen en kan een gekoppelde macro de parameter invullen. Retourneer WAAR wanneer de uitvoering van de geparametriseerde instructie moet doorgaan, anders ONWAAR.
De gebeurtenis Bevestig verwijderen vindt plaats zodra gegevens uit het formulier zijn verwijderd. Retourneer WAAR om het verwijderen van rijen toe te staan, anders ONWAAR . De gekoppelde macro kan bijvoorbeeld om bevestiging vragen in een dialoogvenster.
De gebeurtenis Voor het bijwerken vindt plaats voordat de besturingsinhoud die door de gebruiker is gewijzigd, naar de gegevensbron wordt geschreven. De gekoppelde macro kan deze actie bijvoorbeeld voorkomen door ONWAAR te retourneren.
De gebeurtenis Na bijwerken vindt plaats nadat de controle-inhoud die door de gebruiker is gewijzigd, naar de gegevensbron is geschreven.
De gebeurtenis Voorafgaand aan herstellen vindt plaats voordat een formulier wordt hersteld. Als u WAAR retourneert, wordt het herstel goedgekeurd en als u ONWAAR retourneert, wordt de bewerking geannuleerd.
Een formulier wordt teruggezet als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De gebruiker drukt op een (HTML) knop die is gedefinieerd als een knop Terugzetten
Een nieuwe en lege record wordt gemaakt in een formulier dat is gekoppeld aan een gegevensbron. In de laatste record kan bijvoorbeeld de knop Volgende record worden ingedrukt.
De gebeurtenis Na herstellen vindt plaats nadat een formulier is hersteld.
De gebeurtenis Before record action vindt plaats voordat de huidige record of recordset wordt gewijzigd. Geeft WAAR wanneer wijzigen is toegestaan, anders Onwaar. De gekoppelde macro kan bijvoorbeeld om bevestiging vragen in een dialoogvenster.
De gebeurtenis Voor herladen vindt plaats voordat het formulier opnieuw wordt geladen. De gegevensinhoud is nog niet vernieuwd.
De gebeurtenis Voor loskoppelen vindt plaats voordat het formulier wordt losgekoppeld; dat wil zeggen, gescheiden van de gegevensbron.
De gebeurtenis Voor verzenden vindt plaats voordat de formuliergegevens worden verzonden. Als u WAAR retourneert, wordt de verzending goedgekeurd, ONWAAR stopt deze.
De gebeurtenis Before record change vindt plaats voordat de huidige recordaanwijzer - SQL-cursor - wordt gewijzigd. Geeft WAAR wanneer verplaatsen is toegestaan, anders ONWAAR.
Macro's kunnen de uitvoering van gebeurtenissen onderbreken wanneer ze een booleaanse waarde retourneren: WAAR laat de uitvoering van de gebeurtenis doorgaan en ONWAAR stopt de uitvoering van de gebeurtenis.
De volgende gebeurtenissen kunnen worden onderbroken door ONWAAR te retourneren:
Voor de actie van opnemen
Voor de wijziging van opnemen
Voor het indienen
Voor het bijwerken
Parameters invullen