LibreOffice 7.6 Help
Stelt de eigenschappen van de oppervlaktetextuur voor het geselecteerde 3D-object in. Deze optie is pas beschikbaar als u een oppervlaktetextuur op het object hebt toegepast. U kunt snel een oppervlaktetextuur toepassen door de Galerij te openen, Shift+ in te drukken en dan een afbeelding op het geselecteerde 3D-object te slepen.
Textuur
Hier kunt u de textuureigenschappen instellen.
Stel de kleureigenschappen van de textuur in.
Converteert de textuur naar zwart-wit.
Zwart-wit
Converteert de textuur naar kleur.
Kleur
Toont of verbergt arcering.
Past de textuur zonder arcering toe.
Alleen textuur
Past de textuur met arcering toe. Klik op de knop Arcering in dit dialoogvenster om de arceringsopties voor de textuur te definiëren.
Textuur en schaduw
Hier kunt u de opties voor het weergeven van de textuur instellen.
Past de textuur automatisch aan de vorm en grootte van het object aan.
Objectspecifiek
Past de textuur toe, parallel aan de horizontale as.
Parallel
Wikkelt de horizontale as van het textuurpatroon rond een bol.
Cirkelvormig
Klik op de respectievelijke knoppen om de structuur voor de Y-as van het object te definiëren.
Past de textuur automatisch aan de vorm en grootte van het object aan.
Objectspecifiek
Past de textuur toe, parallel aan de verticale as.
Parallel
Wikkelt de verticale as van het textuurpatroon rond een bol.
Cirkelvormig
Filtert een gedeelte van de 'ruis' uit die kan ontstaan bij het toepassen van textuur op een 3D-object.
Vervaagt de textuur een beetje, zodat ongewenste glinsteringen verdwijnen.
Filteren aan/uit