Menu Opmaak

Open de werkbalk Besturingselementen en klik op het pictogram Meer besturingselementen. Klik op het pictogram Tabelobject en sleep de muis om een veld te genereren.

Open de werkbalk Besturingselementen en klik op het pictogram Meer besturingselementen. Klik op het pictogram Tabelobject en sleep de muis om een veld te genereren. Voor deze opdracht is geen databaseverbinding in het huidige formulier toegestaan.

Open de werkbalk Besturingselementen en klik op het pictogram Meer besturingselementen. Klik op het pictogram Tabelobject en sleep de muis om een veld te genereren. Deze optie kan alleen worden gebruikt als er een databaseverbinding aanwezig is.

Open de werkbalk Besturingselementen, klik op het pictogram Keuzelijst met invoervak of Keuzelijst en sleep met de muis om een veld te genereren. Er moet een verbinding met de database aanwezig zijn in het formulier.

Open de werkbalk Besturingselementen, klik op het pictogram Keuzelijst met invoervak of Keuzelijst en sleep met de muis om een veld te genereren. Er moet een verbinding met de database aanwezig zijn in het formulier: Pagina 1 van de Assistent.

Open de werkbalk Besturingselementen, klik op het pictogram Keuzelijst met invoervak of Keuzelijst en sleep met de muis om een veld te genereren. Er moet een verbinding met de database aanwezig zijn in het formulier: Pagina 2 van de Assistent.

Open de werkbalk Besturingselementen, klik op het pictogram Keuzelijst met invoervak en sleep met de muis om een veld te genereren. Er moet een verbinding met de database aanwezig zijn in het formulier: Pagina 3 van de Assistent.

Open de werkbalk Besturingselementen, klik op het pictogram Keuzelijst met invoervak en sleep met de muis om een veld te genereren. Er moet een verbinding met de database aanwezig zijn in het formulier: Pagina 3 van de Assistent.

Open de werkbalk Toolbox in de Basic-editor en klik op

Pictogram Eigenschappen

Eigenschappen

Op de Menubalk:

Kies Formulier - Formuliereigenschappen.

In het contextmenu:

Kies Formuliereigenschappen.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Formulier- Formuliereigenschappen.

Kies Extra - Formuliereigenschappen.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Formuliereigenschappen

Formuliereigenschappen

Open het contextmenu van een geselecteerd formulierelement - kies tabblad Formuliereigenschappen - Algemeen.

Open de werkbalk Formulierontwerp en klik op het pictogram Formuliereigenschappen, tabblad - Algemeen.

Open het contextmenu van een geselecteerd formulierelement - kies het tabblad Formuliereigenschappen - Gegevens.

Open de werkbalk Formulierontwerp en klik op het pictogram Formuliereigenschappen tabblad - Gegevens.

Open het contextmenu van een geselecteerd besturingselement op een XML-formulier-document, kies het tabblad Eigenschappen besturingselement - Gegevens.

Open de werkbalk Formulierbesturingselementen van een XML-formulier en klik op het pictogram Besturingselement tabblad - Gegevens.

Open het contextmenu van een geselecteerd formulierelement - kies het tabblad Formuliereigenschappen - Gebeurtenissen.

Open de werkbalk Formulierontwerp, klik op het pictogram Formuliereigenschappen - tabblad Gebeurtenissen.

Op de Menubalk:

Kies Formulier - Eigenschappen van besturingselementen.

In het contextmenu:

Kies Eigenschappen van besturingselementen.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Formulier - Eigenschappen van besturingselementen.

Kies Extra - Eigenschappen van besturingselementen.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Besturingselementen

Eigenschappen van besturingselementen

Open het contextmenu van een geselecteerd formulierelement - kies het tabblad Eigenschappen besturingselement - Algemeen.

Open de werkbalk Formulierontwerp en klik op het pictogram Besturingselement, tabblad - Algemeen.

Open het contextmenu van een geselecteerd formulierelement - kies het tabblad Eigenschappen van besturingselement - Gegevens.

Open de werkbalk Formulierontwerp en klik op het pictogram Besturingselement, tabblad - Gegevens.

Open het contextmenu van een geselecteerd formulierelement - kies het tabblad Eigenschappen besturingselement - Gebeurtenissen.

Open de werkbalk Formulierontwerp en klik op het pictogram Eigenschappen besturingselement, tabblad - Gebeurtenissen.

Op de Menubalk:

Kies Formulier - Activatievolgorde.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Formulier - Activatievolgorde.

Kies Extra - Activatievolgorde.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Activatievolgorde

Tabvolgorde

Op de werkbalk Formulierontwerp klikt u op

Pictogram Velden toevoegen

Veld toevoegen

Op de Menubalk:

Kies Formulier - Formuliernavigator.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Formulier - Formuliernavigator.

Kies Extra - Formuliernavigator.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Formuliernavigator

Formulier-navigator

Op de Menubalk:

Kies Formulier - Ontwerpmodus.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Formulier - Ontwerpmodus.

Kies Extra - Ontwerpmodus.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Ontwerpmodus

Ontwerpmodus aan/uit

Op de Menubalk:

Kies Formulier - In ontwerpmodus openen.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Formulier - In ontwerpmodus openen.

Kies Extra - In ontwerpmodus openen.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram In ontwerpmodus openen

In ontwerpmodus openen

Op de Menubalk:

Kies Formulier - Assistent Besturingselementen.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Formulier - Formulierbesturingselementen.

Kies Extra - Formulierbesturingselementen.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Assistent

Assistenten aan/uit

Op de Menubalk:

In het contextmenu:

Kies Schikken.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding (tabblad).

Kies Object (tabblad).

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Schikken

Schikken

Op de Menubalk:

In het contextmenu:

Kies Schikken - Vooraan.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - Vooraan.

Kies Object - Vooraan

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Vooraan

Vooraan

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Naar voren

Naar voren

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Naar achteren

Naar achteren

Op de Menubalk:

In het contextmenu:

Kies Schikken - Achteraan.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - Achteraan.

Kies Object - Achteraan

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Achteraan

Achteraan

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Schikken - Op voorgrond.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Vooraan

Naar de voorgrond

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Schikken - Op achtergrond.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Achteraan

Naar de achtergrond

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Tekst uitlijnen.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies

Op de Zijbalk:

Selecteer Eigenschappen - paneel.

Kies Opmaak - Uitlijnen - Links (LibreOffice Writer, LibreOffice Calc).

Kies Vorm - Uitlijnen - Links (geselecteerde objecten) (LibreOffice Draw).

Open het contextmenu en kies Uitlijnen - Links (geselecteerde objecten) (LibreOffice Impress, LibreOffice Draw).

Klik op de werkbalk Objecten uitlijnen (LibreOffice Impress, LibreOffice Draw) op

Pictogram Links

Links

Kies Opmaak - Uitlijnen - Gecentreerd (LibreOffice Writer, LibreOffice Calc).

Kies Opmaak - Uitlijnen - Gecentreerd (geselecteerde objecten, LibreOffice Draw).

Klik op de werkbalk Objecten uitlijnen (LibreOffice Impress, LibreOffice Draw) op

Pictogram Gecentreerd

Gecentreerd

Kies Opmaak - Uitlijnen - Rechts.

Kies Vorm - Uitlijnen - Rechts (geselecteerde objecten) (LibreOffice Draw).

Klik op de werkbalk Objecten uitlijnen (LibreOffice Impress, LibreOffice Draw) op

Pictogram Rechts

Rechts

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Tekst uitlijnen - Boven.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies

Op de Zijbalk:

Selecteer Eigenschappen - paneel.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Boven

Boven

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Tekst uitlijnen - Gecentreerd.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies

Op de Zijbalk:

Selecteer Eigenschappen - paneel.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Gecentreerd

Gecentreerd

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Tekst uitlijnen - Onder.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies

Op de Zijbalk:

Selecteer Eigenschappen - paneel.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Onder

Beneden

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker.

In het contextmenu:

Klik met rechts op een geselecteerd object en kies Anker.

Vanuit de werkbalken:

Pictogram Anker

Anker

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker - Aan pagina.

In het contextmenu:

Kies Anker - Aan pagina.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - menu Anker - Aan pagina.

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker - Aan alinea.

In het contextmenu:

Kies Anker - Aan alinea.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - menu Anker - Aan alinea.

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker - Aan teken.

In het contextmenu:

Kies Anker - Aan teken.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - menu Anker - Aan teken.

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker - Als teken.

In het contextmenu:

Kies Anker - Als teken.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - menu Anker - Als teken.

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker - Aan frame.

In het contextmenu:

Kies Anker - Aan frame.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - menu Anker - Aan frame.

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker - Aan cel.

In het contextmenu:

Kies Anker - Aan cel.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - menu Anker - Aan cel.

Op de Menubalk:

Kies Opmaak - Anker - Aan cel (afmetingen wijzigen met cel).

In het contextmenu:

Kies Anker - Aan cel (afmetingen wijzigen met cel).

Kies Aan celgrootte aanpassen.

Vanuit de gebruikersinterface met tabbladen:

Kies Afbeelding - menu Anker - Aan cel (afmetingen wijzigen met cel).

Op de Menubalk:

Kies Formulier - Besturingselementen.

Op de Menubalk:

Kies Formulier.

Help ons, alstublieft!