Geavanceerde eigenschappen

Specificeert enkele opties voor een database.

Om toegang te krijgen tot deze functie..

Kies in een databasevenster Bewerken - Database - Eigenschappen, klik op het tabblad Geavanceerde eigenschappen

De beschikbaarheid van de volgende besturingselementen is afhankelijk van het type database:

Pad naar dBASE-bestanden

Voer het pad in naar de map die de dBASE-bestanden bevat.

Zorg ervoor dat de bestandsnaamextensie *.dbf van de dBASE-bestanden in kleine letters is.

Opent een dialoogvenster waarin u een bestand of een map kunt selecteren.

Test de databaseverbinding met de huidige instellingen.

Voer het pad in naar de map met de tekstbestanden.

Voer het pad in naar het werkbladdocument dat u als database wilt gebruiken.

Voer de naam in van de ODBC-gegevensbron.

Voer de gebruikersnaam in die nodig is om toegang te krijgen tot de database.

Indien aangevinkt, wordt de gebruiker gevraagd om het wachtwoord in te voeren dat nodig is om toegang te krijgen tot de database.

Voer de naam in van de database.

Voer de naam in van de MySQL-database die u als gegevensbron wilt gebruiken.

Voer de naam in van de Oracle-database die u als gegevensbron wilt gebruiken.

Voer de naam in van het Microsoft Access-databasebestand dat u als gegevensbron wilt gebruiken.

Voer de hostnaam in voor de LDAP-gegevensbron.

Voer de locatie van de JDBC-gegevensbron in als een URL.

Voer de naam in van de JDBC-stuurprogrammaklasse die verbinding maakt met de gegevensbron.

Test de databaseverbinding via de JDBC-stuurprogrammaklasse.

Selecteer een database uit de lijst of klik op Maken om een nieuwe database te maken.