LibreOffice 25.2 Help
De werkbalk Eigenschappen tekenobjecten voor objecten die u in het blad selecteert, bevat opmaak- en uitlijningsopdrachten.
Opent de werkbalk Pijlpunten. Gebruik de symbolen om de stijl voor het einde van de geselecteerde lijn te definiëren.
Selecteer de lijnstijl die u wilt gebruiken.
Selecteer de dikte van de lijn. U kunt een maateenheid toevoegen. Een lijndikte van nul resulteert in een haarlijn met een dikte van één pixel van het uitvoermedium.
Selecteer een kleur voor de lijn.
Selecteer het type vulling dat u op het geselecteerde tekenobject wilt toepassen.
Hiermee kunt u schakelen tussen verankeringsopties.
Plaatst het geselecteerde object boven in de stapelvolgorde, zodat het object zich vóór de andere objecten bevindt.
Plaatst het geselecteerde object achter in de stapelvolgorde, zodat het object zich achter de andere objecten bevindt.