LibreOffice 7.1 Help
U kunt in LibreOffice Calc op de volgende manieren gebruikergedefinieerde functies toepassen:
Met gebruik van de Basic-IDE, kunt u, zonder enige kennis van programmeren, uw eigen functies definiëren. U vindt de instructies in de volgende regels:
U kunt functies zoals add-ins programmeren. Deze methode vereist gevorderde kennis met betrekking tot programmeren.
Kies
.U ziet nu de Basic IDE.
Dubbelklik in het venster Catalogus met objecten op de module waarin u uw macro wilt opslaan.
Voer de functiecode in. In dit voorbeeld definiëren we een functie VOL(a;b;c) die het volume van een rechthoekig lichaam met zijdelengtes a, b en c berekent:
Function VOL(a, b, c)
VOL = a*b*c
End Function
Sluit het Basic-IDE-venster.
Uw functie wordt automatisch opgeslagen in de geselecteerde module en is nu beschikbaar. Als u de functie toepast in een Calc-document dat op een andere computer moet worden gebruikt, kunt u de functie naar het Calc-document kopiëren zoals beschreven in het volgende gedeelte.
In stap 2 van "Gebruikergedefinieerde functies in LibreOffice Basic definiëren" hebt u in het dialoogvenster Macro op Bewerken geklikt. Standaard wordt in het veld Macro uit de module Mijn macro's - Standaard - Module1 geselecteerd. De standaardbibliotheek bevindt zich lokaal in uw gebruikersmap.
Als u een gebruikergedefinieerde functie naar een Calc-document wilt kopiëren:
Kies
.In het vak Macro uit selecteer Mijn macro's - Standard - Module1 en klik op Bewerken.
Selecteer in de Basic-IDE de eerder ingevoerde code van “Function” tot en met “End Function” en kopieer het naar het klembord.
Sluit de Basic-IDE.
Kies
.In het veld Macro uit selecteert u (Naam van het Calc-document) - Standaard - Module1. Klik op Bewerken.
Plak de inhoud van het klembord in de Basic-IDE van het document.
Nadat u de functie VOL(a; b;c) in de Basic-IDE hebt gedefinieerd, kunt u deze op dezelfde manier toepassen als de ingebouwde functies van LibreOffice Calc.
Open een Calc-document en voer getallen in voor de functieparameters a, b en c in de cellen A1, B1 en C1.
Zet de cursor in cel D1 en toets het volgende in:
=VOL(A1;B1;C1)
Plak de inhoud van het klembord in de Basic-IDE van het document.