LibreOffice 24.8 Help
U kunt opgeven welk cellenbereik op een werkblad afgedrukt moet worden.
De cellen op het blad die geen deel uitmaken van het gedefinieerde afdrukbereik, worden niet afgedrukt of geƫxporteerd. Bladen zonder gedefinieerd afdrukbereik worden niet afgedrukt en niet naar een PDF-bestand geƫxporteerd, tenzij het document de Excel-bestandsindeling heeft.
Bij bestanden die in Excel-indeling worden geopend, worden alle bladen afgedrukt die geen gedefinieerd afdrukbereik bevatten. Hetzelfde gebeurt wanneer u het werkblad in Excel-opmaak naar een PDF-bestand exporteert.
Selecteer de cellen die u wilt afdrukken.
Kies Opmaak - Afdrukbereiken - Definiƫren.
Selecteer de cellen die u aan het bestaande afdrukbereik wilt toevoegen.
Kies Opmaak - Afdrukbereiken - Toevoegen.
Kies Opmaak - Afdrukbereiken - Wissen.
Afdrukbereiken en gebieden voor pagina-einden worden in Voorbeeld pagina-einde omgeven door een blauwe rand en bevatten een gecentreerd paginanummer in grijs. Niet-afdrukbare gebieden hebben een grijze achtergrond.
U kunt een nieuw gebied voor pagina-einden definiƫren door de rand naar een nieuwe locatie te slepen. Wanneer u een nieuw gebied definieert, wordt een automatisch pagina-einde vervangen door een handmatig pagina-einde.
Kies Beeld - Voorbeeld pagina-einde.
Dubbelklik op de percentagewaarde op de Statusbalk en selecteer een nieuwe zoomfactor om de standaardzoomfactor van Voorbeeld pagina-einde te wijzigen.
Wijzig het afdrukbereik.
U wijzigt de grootte van een afdrukbereik door een rand van het bereik naar een nieuwe locatie te slepen.
U verwijdert een handmatig pagina-einde in een afdrukbereik door de rand van het pagina-einde buiten het afdrukbereik te slepen.
Sleep een rand van het bereik naar de tegenoverliggende rand van het bereik om een afdrukbereik te wissen.
Kies Beeld - Diaweergave om Voorbeeld pagina-einde te verlaten.