AFRONDEN.NAAR.BENEDEN-functie

Rondt een getal naar beneden af terwijl een bepaald aantal decimalen behouden blijft.

Deze functie is gelijk aan de GEHEEL-functie.

tip

De afrondingsmethode die door deze functie wordt gebruikt, staat bekend als afronding naar nul. De grootte van het resulterende getal zal altijd kleiner zijn dan of gelijk zijn aan het oorspronkelijke getal.


Syntaxis

AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(Getal[; Aantal])

Getak: Het getal dat naar beneden moet worden afgerond.

Aantal: Optionele parameter die het aantal decimalen definieert dat moet worden bewaard. De standaardwaarde is 0 (nul).

Gebruik negatieve waarden voor Aantal om het gehele deel van het originele Getal af te ronden. Met -1 wordt bijvoorbeeld het eerste gehele getal vóór het decimaalteken naar beneden afgerond, met -2 worden de twee gehele getallen vóór het decimaalteken naar beneden afgerond, enzovoort.

note

In LibreOffice is de parameter Aantal optioneel, terwijl in Microsoft Excel deze parameter verplicht is. Wanneer een ODS-bestand een aanroep van AFRONDEN.BENEDEN bevat zonder de parameter Aantal en het bestand wordt geëxporteerd naar XLS- of XLSX-indeling, wordt het ontbrekende argument automatisch toegevoegd met de waarde nul om de compatibiliteit te behouden.


Voorbeelden

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(21,89) geeft 21 terug. Merk op dat dit voorbeeld de standaardwaarde voor Aantal gebruikt, die 0 is.

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(103,37,1) geeft 103.3.

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(0,664,2) geeft 0,66.

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(214,2,-1) geeft 210 terug. Let op de negatieve waarde voor Aantal, die ervoor zorgt dat het eerste gehele getal vóór het decimaalteken naar nul wordt afgerond.

Help ons, alstublieft!