Functie InStr

Geeft de positie van een tekenreeks binnen een andere tekenreeks terug.

De Instr-functie geeft de positie terug waar de overeenstemming werd gevonden. Als de tekenreeks niet wordt gevonden geeft de functie 0 terug.

Syntaxis:


InStr ([Start als lang,] Tekenreeks1 als tekenreeks, Tekenreeks2 als tekenreeks[, Vergelijk als geheel getal]) Als geheel getal

Geretourneerde waarde:

Integer

Parameters:

Start: Een numerieke expressie die de positie in een tekenreeks markeert waar het zoeken naar de opgegeven subtekenreeks begint. Als u deze parameter weglaat, begint de zoekopdracht bij het eerste teken van de tekenreeks. De minimaal toegestane waarde is 1. De maximaal toegestane waarde is 2.147.483.648.

Tekenreeks1: Er wordt gezocht naar de tekenreeksexpressie.

String2: De tekenreeksexpressie waarnaar u wilt zoeken.

Vergelijken: Optioneel type vergelijking. De waarde kan 0 of 1 zijn. De standaardwaarde 1 geeft aan dat het niet hoofdlettergevoelig is. De waarde 0 geeft hoofdlettergevoelig aan.

note

Bij een niet-hoofdlettergevoelige vergelijking kunnen taalspecifieke gegevens worden gebruikt, bijvoorbeeld: "s" kan overeenkomen met "β".


Om een runtimefout te voorkomen, mag u de parameter Vergelijken niet instellen als de parameter Start is weggelaten.

Foutcodes:

5 Ongeldige aanroep van procedure

Voorbeeld:


Sub ExamplePosition
  Const sCalc = "LibreOffice Calc"

  Instr(sCalc, "calc")     ' geeft 13
  Instr(Tekenreeks1:=sCalc, Tekenreeks2:="calc", Start:=1)  ' geeft 13
  Instr(11, sCalc, "c")     ' geeft 13
  Instr(11, sCalc, "c",  1) ' geeft 13
  Instr(11, sCalc, "c",  0) ' geeft 16
End Sub

Help ons, alstublieft!