Operator Imp

Voert een logische implicatie uit op twee uitdrukkingen.

Syntaxis:


Resultaat = Expressie1 Imp Expressie2

Parameters:

Resultaat: Elke numerieke variabele die het resultaat van de implicatie bevat.

Expressie1, Expressie2: Elke expressie die moet worden geëvalueerd met de operator Imp.

Als u de operator Imp in Booleaanse expressies gebruikt, wordt Onwaar alleen teruggegeven als de eerste expressie Waar is en de tweede Onwaar.

Als u de Imp operator in bit-uitdrukkingen gebruikt, zal een bit worden verwijderd uit het resultaat als het overeenkomstige bit is ingesteld in de eerste uitdrukking en het overeenkomstige bit is verwijderd uit de tweede uitdrukking.

Voorbeeld:


Sub ExampleImp
Dim A As Variant, B As Variant, C As Variant, D As Variant
Dim vOut As Variant
    A = 10: B = 8: C = 6: D = Null
    vUit = A > B Imp B > C ' geeft -1 terug
    vUit = B > A Imp B > C ' geeft -1 terug
    vUit = A > B Imp B > D ' geeft 0 terug
    vUit = (B > D Imp B > A) ' geeft -1 terug
    vUit = B Imp A ' Geeft -1 terug
End Sub

Help ons, alstublieft!