Instructie Put#

Schrijft een record naar een relationeel bestand of een reeks van bytes naar een binair bestand.

tip

Gebruik de instructie Print# om gegevens in een sequentieel tekstbestand toe te voegen. Gebruik de instructie Write# om gegevens met scheidingstekens in een sequentieel tekstbestand toe te voegen.


Syntaxis:

Diagram instructie Put


Put [#]fileNum, [recordNum|filePos], variabele

Parameters:

fileNum: Een getal dat aangeeft in welk bestand u wilt schrijven.

recordNum, filePos: Bij relatieve bestanden (random toegang), het recordnummer dat u wilt schrijven.

Voor binaire bestanden (Binary-toegang) de bytepositie in het bestand waarop moet worden begonnen met schrijven.

variabele: Naam van de variabele die u naar het bestand wilt schrijven.

Opmerking voor relationele bestanden: Als de inhoud van deze variabele niet overeenstemt met de lengte van een record zoals die gespecificeerd is in de variabele Len van de Open-instructie, wordt de ruimte vanaf het einde van de nieuw geschreven gegevens tot de volgende record gevuld met de bestaande gegevens in het bestand.

Attentie voor binaire bestanden: De inhoud van de variabelen wordt geschreven naar de gespecificeerde positie en de bestandaanwijzer wordt direct na de laatste byte ingesteld, zonder enige ruimte tussen de records.

Voorbeeld:

Help ons, alstublieft!