Wiskundige functies

Deze categorie bevat de wiskundige functies voor Calc. Wilt u de Functie-Assistent openen, dan kiest u Invoegen - Functie.

AGGREGEREN

Deze functie geeft een aggregatie-resultaat van de berekeningen in het assortiment. U kunt verschillende statistische functies die hieronder staan gebruiken. Met de Aggregatie-functie kunt u verborgen rijen, fouten, SUBTOTAAL en andere statistische functie resultaten weglaten uit de berekening.

AFTREKKEN.RUW

Trekt getallen van elkaar af, maar zonder het elimineren van kleine afrondingsfouten.

KLEUR

Geeft een numerieke waarde, berekend met een combinatie van drie kleuren (rood, groen en blauw) en het alfa kanaal, in het kleurensysteem RGBA. De uitkomst hangt af van het kleurensysteem dat uw computer gebruikt.

SOM.ALS

Geeft de som van de waarden van de cellen in een bereik die aan meerdere criteria in meerdere bereiken voldoen.

MULTINOMIAAL

Geeft de faculteit van de som van de argumenten gedeeld door het product van de faculteiten van de argumenten.

Syntaxis

MULTINOMIAAL(Getal 1 [; Getal 2 [; ā€¦ [; Getal 255]]])

Getal 1, Getal 2, ā€¦ , Getal 255 zijn getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken met getallen.

Voorbeeld

=MULTINOMIAAL(F11:H11) geeft 1260 terug, als F11 tot en met H11 de waarden 2, 3 en 4 bevatten. Dit komt overeen met de formule =(2+3+4)! / (2!*3!*4!)

GCD_EXCEL2003

Het resultaat is de grootste gemene deler van een lijst met getallen.

note

De functies waarvan de namen eindigen op _ADD of Excel2003 leveren dezelfde resultaten op als de overeenkomende functies in Microsoft Excel 2003. Gebruik de functies zonder toevoeging om resultaten te verkrijgen die op internationale standaarden gebaseerd zijn.


Syntaxis

GGD_EXCEL2003(Getal 1 [; Getal 2 [; ā€¦ [; Getal 255]]])

Getal 1, Getal 2, ā€¦ , Getal 255 zijn getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken met getallen.

Voorbeeld

=GCD_EXCEL2003(5;15;25) geeft 5 terug.

LCM_EXCEL2003

Het resultaat is het kleinste gemene veelvoud van een lijst met getallen.

note

De functies waarvan de namen eindigen op _ADD of Excel2003 leveren dezelfde resultaten op als de overeenkomende functies in Microsoft Excel 2003. Gebruik de functies zonder toevoeging om resultaten te verkrijgen die op internationale standaarden gebaseerd zijn.


Syntaxis

KGV_EXCEL2003(Getal 1 [; Getal 2 [; ā€¦ [; Getal 255]]])

Getal 1, Getal 2, ā€¦ , Getal 255 zijn getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken met getallen.

Voorbeeld

=LCM_EXCEL2003(5;15;25) geeft 75 terug.

ABS

Berekent de absolute waarde van een getal.

Syntaxis

ABS(Getal)

Getal is het getal waarvan de absolute waarde moet worden berekend. De absolute waarde van een getal is zijn waarde zonder het +/- teken.

Voorbeeld

=ABS(-56) geeft 56 terug.

=ABS(12) geeft 12 terug.

=ABS(0) geeft 0 terug.

COSH

Berekent de cosinus hyperbolicus van een getal.

Syntaxis

COSH(Getal)

Geeft de cosinus hyperbolicus van Getal terug.

Voorbeeld

=COSH(0) geeft 1 terug, de cosinus hyperbolicus van 0.

Open bestand met voorbeeld:

COTH

Berekent de cotangens hyperbolicus van een gegeven getal (hoek).

Syntaxis

COTH(Getal)

Geeft de cotangens hyperbolicus van Getal terug.

Voorbeeld

=COTH(1) geeft de cotangens hyperbolicus van 1, ongeveer 1,3130.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGCOSH

Berekent de inverse cosinus hyperbolicus van een getal.

Syntaxis

BOOGCOSH(Getal)

Deze functie geeft de inverse cosinus hyperbolicus van Getal terug, dat is het getal waarvan de cosinus hyperbolicus Getal is.

Getal moet groter of gelijk zijn aan 1.

Voorbeeld

=BOOGCOSH(1) geeft 0 terug.

=BOOGCOSH(COSH(4)) geeft 4 terug.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGCOTH

Berekent de inverse cotangens hyperbolicus van een bepaald getal.

Syntaxis

BOOGCOTH(Getal)

Deze functie geeft de inverse cotangens hyperbolicus van Getal terug, dat is het getal waarvan de cotangens hyperbolicus Getal is.

Een fout treedt op als Getal tussen, inclusief, -1 en 1 ligt.

Voorbeeld

=BOOGCOTH(1,1) geeft de inverse cotangens hyperbolicus van 1,1 terug, ongeveer 1,52226.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGSINH

Berekent de inverse sinus hyperbolicus van een getal.

Syntaxis

BOOGSINH(Getal)

Deze functie geeft de inverse sinus hyperbolicus van Getal terug, dat is het getal waarvan de sinus hyperbolicus Getal is.

Voorbeeld

=BOOGSINH(-90) geeft ongeveer -5,1929877 terug.

=BOOGSINH(SINH(4)) geeft 4 terug.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGTANH

Berekent de inverse tangens hyperbolicus van een getal.

Syntaxis

BOOGTANH(Getal)

Deze functie geeft de inverse tangens hyperbolicus van Getal terug, dat is het getal waarvan de tangens hyperbolicus Getal is.

Getal moet voldoen aan de voorwaarde -1 < Getal < 1.

Voorbeeld

=BOOGTANH(0) geeft 0 terug.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGCOS

Berekent de inverse trigonometrische cosinus van een getal.

Syntaxis

BOOGCOS(Getal)

Deze functie geeft de inverse trigonometrische cosinus van Getal terug, dat is de hoek (in radialen) waarvan de cosinus Getal is. De teruggegeven hoek ligt tussen 0 en PI.

Gebruik de functie GRADEN om de hoek in graden terug te geven.

Voorbeeld

=BOOGCOS(-1) geeft 3,14159265358979 terug (PI radialen)

=GRADEN(BOOGCOS(0,5)) geeft 60 terug. De cosinus van 60 graden is 0,5.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGSIN

Berekent de inverse trigonometrische sinus van een getal.

Syntaxis

BOOGSIN(Getal)

Deze functie geeft de inverse trigonometrische sinus van Getal terug, dat is de hoek (in radialen) waarvan de sinus Getal is. De teruggegeven hoek ligt tussen -PI/2 en +PI/2.

Gebruik de functie GRADEN om de hoek in graden terug te geven.

Voorbeeld

=BOOGSIN(0) geeft 0 terug.

=BOOGSIN(1) geeft 1,5707963267949 terug (PI/2 radialen).

=GRADEN(BOOGSIN(0,5)) geeft 30 terug. De sinus van 30 graden is 0,5.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGTAN

Berekent de inverse trigonometrische tangens van een getal.

Syntaxis

BOOGTAN(Getal)

Deze functie geeft de inverse tangens hyperbolicus van Getal terug, dat is het getal waarvan de tangens hyperbolicus Getal is. De teruggegeven hoek ligt tussen -PI/2 en PI/2.

Gebruik de functie GRADEN om de hoek in graden terug te geven.

Voorbeeld

=BOOGTAN(1) geeft 0,785398163397448 terug (PI/4 radialen).

=GRADEN(BOOGTAN(1)) geeft 45 terug. De tangens van 45 graden is 1.

Open bestand met voorbeeld:

SINH

Berekent de sinus hyperbolicus van een getal.

Syntaxis

SINH(Getal)

Geeft de sinus hyperbolicus van Getal terug.

Voorbeeld

=SINH(0) geeft 0 terug, de sinus hyperbolicus van 0.

Open bestand met voorbeeld:

KWADRATENSOM

Berekent de som van de kwadraten van een reeks getallen.

Syntaxis

KWADRATENSOM(Getal 1 [; Getal 2 [; ā€¦ [; Getal 255]]])

Getal 1, Getal 2, ā€¦ , Getal 255 zijn getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken met getallen.

Voorbeeld

Als u de getallen 2, 3 en 4 als argumenten in Getal 1, 2 en 3 invoert, dan wordt 29 als resultaat weergegeven.

TANH

Berekent de tangens hyperbolicus van een getal.

Syntaxis

TANH(Getal)

Geeft de tangens hyperbolicus van Getal terug.

Voorbeeld

=TANH(0) geeft 0 terug, de tangens hyperbolicus van 0.

Open bestand met voorbeeld:

SUBTOTAAL

Berekent subtotalen. Als een bereik al subtotalen bevat, worden deze niet gebruikt voor verdere berekeningen. Gebruik deze functie met de AutoFilters om alleen de gefilterde records in aanmerking te nemen.

Syntaxis

SUBTOTAAL(Functie; Bereik)

Functie is een getal dat voor een van de volgende functies staat:

Functie-index

(inclusief verborgen waarden)

Functie-index

(negeert verborgen waardes)

Functie

1

101

GEMIDDELDE

2

102

AANTAL

3

103

AANTALARG

4

104

MAX

5

105

MIN

6

106

PRODUCT

7

107

STDEV

8

108

STDEVP

9

109

SOM

10

110

VAR

11

111

VARP


Gebruik nummers 1-11 om handmatig verborgen rijen bij te sluiten of 101-111 om ze uit te sluiten; gefilterde cellen zijn altijd uitgesloten.

Bereik is het bereik waarvan de cellen opgenomen zijn.

Voorbeeld

U heeft een tabel in het celbereik A1:B6 met een rekening voor materiaal voor 10 studenten. Rij 2 (Pen) is handmatig verborgen. U wilt de som van de getoonde cijfers zien; dat wil zeggen, alleen het subtotaal voor de gefilterde rijen. In dit geval zou de juiste formule zijn:

A

B

1

ITEM

AANTAL

2

Pen

10

3

Potlood

10

4

Kladblok

10

5

Vlakgom

10

6

Potloodslijper

10


=SUBTOTAAL(9;B2:B6) geeft 50.

=SUBTOTAAL(109;B2:B6) geeft 40.

GEHEEL

Breekt een getal af door decimalen te verwijderen.

Syntaxis

GEHEEL(Getal; Aantal)

Geeft Getal terug met ten hoogste Aantal plaatsen achter de komma. Meer getallen achter de komma worden eenvoudigweg verwijderd, ongeacht hun teken.

GEHEEL(Getal; 0) gedraagt zich als INT(Getal) voor positieve getallen, maar rondt effectief af in de richting van nul voor negatieve getallen.

warning

De zichtbare decimale plaatsen van het resultaat worden gespecificeerd in - LibreOffice Calc - Berekenen.


Voorbeeld

=GEHEEL(1,239;2) geeft 1,23 terug. De 9 gaat verloren.

=GEHEEL(-1,234999;3) geeft -1,234 terug. Alle 9's gaan verloren.

CONVERTEREN_OOO

Converteert een getal uit een bepaald maatstelsel naar een ander maatstelsel. De conversiefactoren worden opgegeven in een lijst in de configuratie.

De lijst van conversiefactoren bevatte eens de oude Europese valuta en de Euro (zie de voorbeelden hieronder). We stellen voor de nieuwe functie EURO.CONVERTEREN te gebruiken voor het converteren van die valuta.

Syntaxis

CONVERTEREN_OOO(Waarde; "Tekst"; "Tekst")

Voorbeeld

=CONVERTEREN_OOO(100;"ATS";"EUR") geeft de Euro-waarde van 100 Oostenrijkse schilling.

=CONVERTEREN_OOO(100;"EUR";"DEM") converteert 100 Euro naar Duitse marken.

RADIALEN

Converteert graden naar radialen.

Syntaxis

RADIALEN(Getal)

Getal is de hoek in graden die moet worden geconverteerd naar radialen.

Voorbeeld

=RADIALEN(90) geeft 1,5707963267949 terug, wat PI/2 is naar Calc's nauwkeurigheid.

EURO.CONVERTEREN

Converteert oude Europese nationale valuta naar en van Euro's.

Syntaxis

EURO.CONVERTEREN(Waarde; "Van valuta"; "Naar valuta" [;Volledige precisie [; Driehoeksprecisie]])

Waarde is het bedrag van de valuta dat moet worden geconverteerd.

Valuta1 en Valuta2 zijn de respectievelijke valutaeenheden waarvan en waarnaar geconverteerd moet worden. Deze moeten tekst zijn, de officiƫle afkorting voor de valuta (bijvoorbeeld "EUR"). De koersen (weergegeven per Euro) werden vastgesteld door de Europese Commissie.

Volledige_precisie is optioneel. Indien weggelaten of ONWAAR wordt het resultaat afgerond tot achter de komma zoals voor Valuta2. Als Volledige_precisie WAAR is, wordt het resultaat niet afgerond.

Triangulatie_precisie is optioneel. Indien Triangulatie_precisie is opgegeven en >=3 wordt het tussenresultaat van een driehoeksconversie (valuta1,EUR,valuta2) afgerond naar die precisie. Indien Triangulatie_precisie is weggelaten wordt het resultaat niet afgerond. Ook als Valuta2 "EUR" is wordt Triangulatie_precisie gebruikt alsof triangulatie nodig was en wordt de conversie van EUR naar EUR toegepast.

Voorbeelden

=EURO.CONVERTEREN(100;"ATS";"EUR") converteert 100 Oostenrijkse schilling naar Euro's.

=EURO.CONVERTEREN(100;"EUR";"DEM") converteert 100 Euro's naar Duitse marken.

GRADEN

Converteert radialen naar graden.

Syntaxis

GRADEN(Getal)

Getal is de hoek in radialen die moet worden geconverteerd naar graden.

Voorbeeld

=GRADEN(PI()) geeft 180 graden terug.

PI

Geeft 3,14159265358979 terug, de waarde van de wiskundige constante PI met 14 decimale plaatsen.

Syntaxis

PI()

Voorbeeld

=PI() geeft 3,14159265358979 terug.

EXP

Geeft als resultaat e verheven tot de macht van een getal De constante e heeft een waarde van ongeveer 2.71828182845904.

Syntaxis

EXP(Getal)

Getal is de macht waartoe e verheven moet worden.

Voorbeeld

=EXP(1) geeft 2.71828182845904 terug, de wiskundige constantee volgens de nauwkeurigheid van Calc.

ASELECT

Geeft als resultaat een willekeurig getal tussen 0 en 1.

Deze functie wordt altijd opnieuw berekend wanneer er een herberekening plaatsvindt.

Syntaxis

ASELECT()

Deze functie levert een nieuw willekeurig getal steeds als Calc opnieuw berekent. Druk op F9 om handmatig te berekenen.

Om willekeurige getallen te genereren die nooit opnieuw worden berekend:

Voorbeeld

=ASELECT() geeft een willekeurig getal tussen 0 en 1 terug.

ASELECT.NV

Retourneert een niet-volatiel willekeurig getal tussen 0 en 1.

tip

Deze functie is beschikbaar sinds LibreOffice 7.0.


Syntaxis

ASELECT.NV()

Deze functie produceert bij invoer een niet-volatiel willekeurig getal. Een niet-volatiele functie wordt niet opnieuw berekend bij nieuwe invoergebeurtenissen. De functie wordt niet opnieuw berekend wanneer u op F9 drukt, behalve wanneer de cursor op de cel staat die de functie bevat. De functie wordt opnieuw berekend bij het openen van het bestand.

Voorbeeld

=ASELECT.NV() geeft een niet-volatiel willekeurig getal tussen 0 en 1 terug.

COSEC

Geeft de cosecans van de opgegeven hoek (in radialen). De cosecant van een hoek is gelijk aan 1 gedeeld door de sinus van die hoek

tip

Deze functie is beschikbaar sinds LibreOffice 3.5.


Syntaxis

COSEC(Getal)

Geeft de (trigonometrische) cosecans vanNummer, de hoek in radialen.

Gebruik de functie RADIALEN om de cosinus van een hoek in graden weer te geven.

Voorbeeld

=COSEC(PI()/4)geeft ongeveer 1,4142135624, de inverse van de sinus van PI/4 radialen.

=COSEC(RADIANS(30)) geeft 2, de cosecans van 30 graden.

Open bestand met voorbeeld:

COS

Geeft de cosinus van de opgegeven hoek terug (in radialen).

Syntaxis

COS(Getal)

Geeft de (trigonometrische) cosinus van Getal terug, de hoek in radialen.

Gebruik de functie RADIALEN om de cosinus van een hoek in graden weer te geven.

Voorbeeld

=COS(PI()*2) geeft 1 terug, de cosinus van 2*PI radialen.

=COS(RADIALEN(60)) geeft 0,5 terug, de cosinus van 60 graden.

Open bestand met voorbeeld:

COT

Geeft de cotangens van de opgegeven hoek terug (in radialen).

Syntaxis

COT(Getal)

Geeft de (trigonometrische) cotangens van Getal terug, de hoek in radialen.

Gebruik de functie RADIALEN om de cotangens van een hoek in graden weer te geven.

De cotangens van een hoek is hetzelfde als 1 gedeeld door de tangens van die hoek.

Voorbeelden:

=COT(PI()/4) geeft 1 terug, de cotangens van PI/4 radialen.

=COT(RADIALEN(45)) geeft 1 terug, de cotangens van 45 graden.

Open bestand met voorbeeld:

FACULTEIT

Geeft de faculteit van een getal terug.

Syntaxis

FACULTEIT(Getal)

Geeft Getal!, de faculteit van Getal, berekend als 1*2*3*4* ... * Getal.

=FACULTEIT(0) geeft per definitie 1 terug.

De faculteit van een negatief getal geeft de foutcode 502 "ongeldig argument" terug.

Voorbeeld

=FACULTEIT(3) geeft 6 terug.

=FACULTEIT(0) geeft 1 terug.

GGD

Geeft de grootste gemene deler van twee of meer gehele getallen.

De grootste gemene deler is het positieve grootste gehele getal waardoor elk van de opgegeven gehele getallen zonder restwaarde kan worden gedeeld.

Syntaxis

GGD(Geheel getal 1 [; Geheel getal 2 [; ā€¦ [; Geheel getal 255]]])

Geheel getal 1, Geheel getal 2, ā€¦ , Geheel getal 255 zijn gehele getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken van gehele getallen.

Voorbeeld

=GGD(16;32;24) geeft het resultaat 8, omdat 8 het grootste getal is dat 16, 24 en 32 kan delen zonder een restant.

=GGD(B1:B3) waarbij de cellen B1, B2 en B3 bevatten: 9, 12, 9 geeft 3.

COSECH

Geeft de hyperbolische cosecans van een getal.

tip

Deze functie is beschikbaar sinds LibreOffice 3.5.


Syntaxis

COSECH(Getal)

Geeft de cosecans hyperbolicus van Getal terug.

Voorbeeld

=COSECH(1)geeft ongeveer 0,8509181282, de hyperbolische cosecans van 1.

Open bestand met voorbeeld:

BOOGCOT

Geeft de inverse cotangens weer (de boogcotangens) van het opgegeven getal.

Syntaxis

BOOGCOT(Getal)

Deze functie geeft de inverse trigonometrische cotangens van Getal terug, dat is de hoek (in radialen) waarvan de cotangens Getal is. De teruggegeven hoek ligt tussen 0 en PI.

Gebruik de functie GRADEN om de hoek in graden terug te geven.

Voorbeeld

=BOOGCOT(1) geeft 0,785398163397448 terug (PI/4 radialen).

=GRADEN(BOOGCOT(1)) geeft 45 terug. De tangens van 45 graden is 1.

Open bestand met voorbeeld:

LOG10

Geeft de logaritme tot de basis 10 van een getal.

Syntaxis

LOG10(Getal)

Geeft de logaritme naar basis 10 van Getal terug.

Voorbeeld

=LOG10(5) geeft de basis-10 logaritme van 5 (ongeveer 0,69897).

LN

Geeft de natuurlijke logaritme op basis van de constante e van een getal. De constante e heeft een waarde van ongeveer 2,71828182845904.

Syntaxis

LN(Getal)

Getal is de waarde waarvan de natuurlijke logaritme berekend moet worden.

Voorbeeld

=LN(3) geeft het natuurlijk logaritme van 3 terug (ongeveer 1,0986).

=LN(EXP(321)) geeft 321 terug.

WORTEL

Geeft de positieve vierkantswortel van een getal terug.

Syntaxis

WORTEL(Getal)

Geeft de positieve vierkantswortel van Getal.

Getal moet positief zijn.

Voorbeeld

=WORTEL(16) geeft 4 terug.

=WORTEL(-16) geeft een ongeldig argument-fout.

SECH

Geeft de secans hyperbolicus van een getal terug.

tip

Deze functie is beschikbaar sinds LibreOffice 3.5.


Syntaxis

SECH(Getal)

Geeft de secans hyperbolicus van Getal terug.

Voorbeeld

=SECH(0) geeft 1 terug, de secans hyperbolicus van 0.

Open bestand met voorbeeld:

SIN

Geeft de sinus van de opgegeven hoek terug (in radialen).

Syntaxis

SIN(Getal)

Geeft de (trigonometrische) sinus van Getal terug, de hoek in radialen.

Gebruik de functie RADIALEN om de sinus van een hoek in graden weer te geven.

Voorbeeld

=SIN(PI()/2) geeft 1 terug, de sinus van PI/2 radialen.

=SIN(RADIALEN(30)) geeft 0,5 terug, de sinus van 30 graden.

Open bestand met voorbeeld:

SEC

Geeft de snijlijn van de opgegeven hoek (in radialen). De snijlijn van een hoek gelijk aan 1 gedeeld door de cosinus van die hoek

tip

Deze functie is beschikbaar sinds LibreOffice 3.5.


Syntaxis

SEC(Getal)

Geeft de (trigonometrische) secans van Aantal, de hoek in radialen.

Gebruik de functie RADIALEN om de secans van een hoek in graden weer te geven.

Voorbeeld

=SEC(PI()/4) geeft ongeveer 1.4142135624 terug, het omgekeerde van de cosinus van PI/4 radialen.

=SEC(RADIANS(60)) geeft 2 terug, de secans van 60 graden.

Open bestand met voorbeeld:

TAN

Geeft de tangens van de opgegeven hoek (in radialen) terug.

Syntaxis

TAN(Getal)

Geeft de (trigonometrische) tangens van Getal terug, de hoek in radialen.

Gebruik de functie RADIALEN om de tangens van een hoek in graden terug te geven.

Voorbeeld

=TAN(PI()/4) geeft 1 terug, de tangens van PI/4 radialen.

=TAN(RADIALEN(45)) geeft 1 terug, de tangens van 45 graden.

Open bestand met voorbeeld:

WORTEL.PI

Geeft de vierkantswortel van (PI maal een getal) terug.

Syntaxis

WORTEL.PI(getal)

Geeft de positieve vierkantswortel van (PI vermenigvuldigd met Getal) terug.

Dit komt overeen met WORTEL(PI()*Getal).

Voorbeeld

=WORTEL.PI(2) geeft de vierkantswortel van (2PI) terug, ongeveer 2,506628.

AFRONDEN.N.VEELVOUD

Geeft een getal terug dat is afgerond naar het dichtstbijzijnde veelvoud van een ander getal.

Syntaxis

AFRONDEN.N.VEELVOUD(Getal; veelvoud)

Geeft Getal, afgerond tot het dichtstbijzijnde veelvoud van Veelvoud, weer.

Een alternatieve implementatie zou zijn Meerdere * AFRONDEN(Getal/Meerdere).

Voorbeeld

=AFRONDEN.N.VEELVOUD(15,5;3) geeft 15 terug, omdat 15,5 dichter bij 15 (= 3*5) ligt, dan bij 18 (= 3*6).

=AFRONDEN.N.VEELVOUD(1,4;0,5) geeft 1,5 (= 0,5*3) terug.

MACHT

Geeft een getal, verheven tot een bepaalde macht, terug.

Syntaxis

MACHT(Basis; Macht)

Geeft Basis verhoogd met de macht Macht terug.

Hetzelfde resultaat kan worden bereikt door de exponentiƫle operator ^ te gebruiken:

Basis^Macht

note

=MACHT(0,0) retourneert 1.


Voorbeeld

=MACHT(4;3) geeft 64 terug, dat 4 tot de macht 3 is.

=4^3 geeft ook 4 tot de macht 3 terug.

ASELECTTUSSEN

Geeft een willekeurig geheel getal terug uit een gespecificeerd bereik.

Deze functie wordt altijd opnieuw berekend wanneer er een herberekening plaatsvindt.

Syntaxis

ASELECTTUSSEN(kleinste getal; grootste getal)

Geeft een willekeurig geheel getal terug tussen de gehele getallen Beneden en Boven (inclusief beide).

Deze functie levert een nieuw willekeurig getal steeds als Calc opnieuw berekent. Druk op F9 om handmatig te berekenen.

Kopieer cellen die deze functie bevatten en gebruik Bewerken - Plakken speciaal (met Alles plakken en Formules niet gemarkeerd en Getallen gemarkeerd) om willekeurige getallen te genereren die nooit opnieuw berekend worden.

Voorbeeld

=ASELECTTUSSEN(20;30) geeft een geheel terug tussen 20 en 30.

ASELECTTUSSEN.NV

Retourneert een niet-volatiel willekeurig geheel getal in een opgegeven bereik.

tip

Deze functie is beschikbaar sinds LibreOffice 7.0.


Syntaxis

ASELECTTUSSEN.NV(Onderste; Bovenste)

Retourneert een niet-volatiel willekeurig geheel getal tussen gehele getallen Onderste en Bovenste (beide inclusief). Een niet-vluchtige functie wordt niet opnieuw berekend bij nieuwe invoergebeurtenissen of bij het drukken op F9. De functie wordt echter opnieuw berekend wanneer u op F9 drukt met de cursor op de cel met de functie, bij het openen van het bestand en wanneer Bovenste of Onderste worden herberekend.

Voorbeeld

=ASELECTTUSSEN.NV(20;30) geeft een niet-volatiel geheel getal tussen 20 en 30 terug.

=ASELECTTUSSEN.NV(A1;30) geeft een niet-volatiel geheel getal terug tussen de waarde van cel A1 en 30. De functie wordt opnieuw berekend wanneer de inhoud van cel A1 verandert.

COMBINATIES2

Geeft het aantal combinaties van een deelverzameling van items terug, inclusief herhalingen.

Syntaxis

COMBINATIES2(Aantal1; Aantal2)

Aantal1 is het aantal items in de verzameling.

Aantal2 is het aantal items waaruit in de verzameling gekozen kan worden.

COMBINATIES2 geeft het aantal unieke manieren weer om deze items te kiezen, waarbij de volgorde van kiezen niet belangrijk is en herhaling van items is toegestaan. Als er bijvoorbeeld 3 items A, B en C in een verzameling zijn opgenomen, kunt u 2 items kiezen op 6 verschillende manieren, namelijk AA, AB, AC, BB, BC en CC.

COMBINATIES2 implementeert de formule: (Aantal1+Aantal2-1)! / (Aantal2!(Aantal1-1)!)

Voorbeeld

=COMBINATIES2(3;2) geeft 6 terug.

COMBINATIES

Geeft het aantal combinaties van elementen zonder herhaling.

Syntaxis

COMBINATIES(Aantal1; Aantal2)

Aantal1 is het aantal items in de verzameling.

Aantal2 is het aantal items waaruit in de verzameling gekozen kan worden.

COMBINATIES geeft het aantal manieren terug om deze items te kiezen. Bijvoorbeeld: als er 3 items A, B en C in een verzameling zitten, kunt u 2 items op 3 verschillende manieren kiezen, namelijk AB, AC en BC.

COMBINATIES implementeert de formule: Aantal1!/(Aantal2!*(Aantal1-Aantal2)!)

Voorbeeld

=COMBINATIES(3;2) geeft 3 terug.

QUOTIƋNT

Geeft het deel van het gehele getal terug van een deling.

Syntaxis

QUOTIENT(Teller; Noemer)

Geeft het geheel getal-gedeelte van Teller gedeeld door Noemer weer.

QUOTIENT is equivalent met GEH.GET.(teller/noemer) voor teller en noemer met hetzelfde teken, behalve dat het fouten met verschillende foutcodes kan geven. Meer in het algemeen is het equivalent met GEH.GET.(teller/noemer/POS.NEG(teller/noemer))*POS.NEG(teller/noemer).

Voorbeeld

=QUOTIENT(11;3) geeft 3 terug. De resterende 2 gaan verloren.

KGV

Geeft het kleinste gemene veelvoud van een of meer gehele getallen.

Syntaxis

KGV(Geheel getal 1 [; Geheel getal 2 [; ā€¦ [; Geheel getal 255]]])

Geheel getal 1, Geheel getal 2, ā€¦ , Geheel getal 255 zijn gehele getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken van gehele getallen.

Voorbeeld

Als u de getallen 512, 1024 en 2000 als geheel getal 1, 2 en 3 invoert, dan wordt 128000 teruggegeven.

LOG

Geeft het logaritme van een getal tot de gespecificeerde basis.

Syntaxis

LOG(Getal [; Basis])

Getal is de waarde waarvan het logaritme berekend moet worden.

Basis (optioneel) is de base voor berekening van de logaritme. Indien weggelaten wordt 10 als basis beschouwd.

Voorbeeld

=LOG(10;3) geeft de logaritme naar de basis 3 van 10 (ongeveer 2,0959).

=LOG(7^4;7) geeft 4 terug.

REST

Geeft het restgetal als het ene gehele getal wordt gedeeld door een ander.

Syntaxis

REST(Deeltal; Deler)

Voor argumenten voor gehele getallen geeft deze functie Restgetal modulo Deler, dat is het restgetal als Restgetal wordt gedeeld door Deler.

Deze functie is geĆÆmplementeerd als Restgetal - Deler * INT(Restgetal/Deler) en deze formule geeft het resultaat als de argumenten geen gehele getallen zijn.

Voorbeeld

=REST(22;3) geeft 1 terug, het restgetal als 22 is gedeeld door 3.

=REST(11.25;2.5) geeft 1,25 terug.

POS.NEG

Geeft het teken terug van een getal. Geeft 1 terug als het getal positief is, -1 indien negatief en 0 indien nul.

Syntaxis

POS.NEG(Getal)

Getal is het getal waarvoor het plus- of minteken vastgesteld moet worden.

Voorbeeld

=POS.NEG(3,4) geeft 1 terug.

=POS.NEG(-4,5) geeft -1 terug.

BOOGTAN2

Retourneert de hoek (in radialen) tussen de x-as en een lijn vanaf de oorsprong tot het punt (GetalX|GetalY).

note

Deze functie maakt deel uit van het Open Document Format voor Office Applications (OpenDocument) standaard versie 1.2. (ISO/IEC 26300: 2-2015)


Syntaxis

BOOGTAN2(GetalX; GetalY)

GetalX is de waarde van de x-coƶrdinaat.

Getal is de waarde van de y-coƶrdinaat.

tip

Programmeertalen hebben meestal de tegenovergestelde volgorde van argumenten voor hun BOOGTAN2() functie.


BOOGTAN2 retourneert de hoek (in radialen) tussen de x-as en een lijn van de oorsprong naar het punt (GetalX|GetalY)

Voorbeeld

=BOOGTAN2(-5;9) retourneert 2.07789 radialen.

Om de hoek in graden te krijgen, past u de functie GRADEN op het resultaat toe.

=GRADEN(BOOGTAN2(12,3;12,3)) geeft 45 toe. De tangens van 45 graden is 1.

note

LibreOffice geeft 0 als resultaat voor BOOGTAN2(0;0).


De functie kan worden gebruikt voor het converteren van cartesiaanse coƶrdinaten naar polaire coƶrdinaten.

=GRADEN(BOOGTAN2(-8;5)) levert Ļ† = 147.9 graden op

Voorbeeld van cartesische coƶrdinaten naar polaire coƶrdinaten

Open bestand met voorbeeld:

AFRONDEN.NAAR.BENEDEN

Rondt een getal af naar beneden, in de richting van nul, tot een bepaalde precisie.

Syntaxis

AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(Getal [; Aantal])

Geeft Getal afgerond naar beneden (in de richting van nul) naar Aantal getallen achter de komma. De functie rondt naar beneden af op een geheel getal als Aantal wordt weggelaten of nul is. De functie rondt naar beneden af op de volgende 10, 100, 1000, enzovoort als Aantal negatief is.

Deze functie rondt af in de richting van nul. Zie AFRONDEN.NAAR.BOVEN en AFRONDEN voor alternatieven.

Voorbeeld

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(1.234;2) geeft 1,23 terug.

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(45,67;0) geeft 45 terug.

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(-45,67;0) geeft -45 terug.

=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(987,65;-2) geeft 900 terug.

AFRONDEN

Rondt een getal af op een bepaald aantal decimalen.

Syntaxis

AFRONDEN(Getal [; Aantal])

Geeft Getal afgerond tot Aantal plaatsen achter de komma terug. De functie rondt af naar het dichtstbijzijnde geheel getal als Aantal wordt weggelaten of nul is. De functie rondt af op de dichtstbijzijnde 10, 100, 1000, enzovoort als Aantal negatief is.

Deze functie rond af naar het dichtstbijzijnde getal. Zie ook AFRONDEN.NAARBENEDEN en AFRONDEN.NAAR.BOVEN voor alternatieven.

Voorbeeld

=AFRONDEN(2,348;2) geeft 2,35 terug.

=AFRONDEN(-32,4834;3) geeft -32,483 terug. Wijzig de opmaak van de cel om alle getallen achter de komma te zien.

=AFRONDEN(2,348;0) geeft 2 terug.

=AFRONDEN(2,5) geeft 3 terug.

=AFRONDEN(987,65;-2) geeft 1000 terug.

AFRONDEN.NAAR.BOVEN

Rondt een getal af, weg van nul, tot een bepaalde precisie.

Syntaxis

AFRONDEN.NAAR.BOVEN(Getal [; Aantal])

Geeft Getal naar boven afgerond (weg van nul) tot op Aantal plaatsen achter de komma. De functie rondt naar boven af op een geheel getal als Aantal wordt weggelaten of nul is. De functie rondt naar boven af op de volgende 10, 100, 1000, enzovoort als Aantal negatief is.

Deze functie rondt af, weg van nul. Zie AFRONDEN.NAAR.BENEDEN en AFRONDEN voor alternatieven.

Voorbeeld

=AFRONDEN.NAAR.BOVEN(1,1111;2) geeft 1,12 terug.

=AFRONDEN.NAAR.BOVEN(1,2345;1) geeft 1,3 terug.

=AFRONDEN.NAAR.BOVEN(45.67;0) geeft 46 terug.

=AFRONDEN.NAAR.BOVEN(-45,67) geeft -46 terug.

=AFRONDEN.NAAR.BOVEN(987,65;-2) geeft 1000 terug.

GEH.GET.

Rondt een getal naar beneden af op het dichtstbijzijnde gehele getal.

Syntaxis

GEH.GET(Getal)

Geeft Getal afgerond naar beneden naar het dichtstbijzijnde gehele getal terug.

Negatieve getallen worden afgerond naar het gehele getal daar onder.

Voorbeeld

=INT(5,7) geeft 5 terug.

=INT(-1,3) geeft -2 terug.

EVEN

Rondt een positief getal naar boven af naar het volgende even gehele getal en rondt een negatief getal naar beneden af naar het volgende even gehele getal.

Syntaxis

EVEN(Getal)

Geeft Getal afgerond naar boven op het volgende gehele getal, weg van nul.

Voorbeeld

=EVEN(2,3) geeft 4 terug.

=EVEN(2) geeft 2 terug.

=EVEN(0) geeft 0 terug.

=EVEN(-0,5) geeft -2 terug.

ONEVEN

Rondt een positief getal naar boven af op het dichtstbijzijnde oneven gehele getal en een negatief getal naar beneden naar het dichtstbijzijnde oneven gehele getal.

Syntaxis

ONEVEN(Getal)

Geeft Getal afgerond naar boven tot het volgende oneven geheel getal terug, weg van nul.

Voorbeeld

=ONEVEN(1,2) geeft 3 weer.

=ONEVEN(1) geeft 1 weer.

=ONEVEN(0) geeft 1 terug.

=ONEVEN(-3,1) geeft -5 weer.

SUM.ALS

Telt de cellen op die door een bepaald criterium gespecificeerd zijn. Deze functie wordt gebruikt om door een bereik te bladeren wanneer u een bepaalde waarde zoekt.

De zoekopdracht ondersteunt jokertekens of reguliere expressies. Als reguliere expressies zijn ingeschakeld, kunt u "all.*" Invoeren, bijvoorbeeld om de eerste locatie van "all" te zoeken, gevolgd door willekeurige tekens. Als u naar een tekst wilt zoeken die ook een reguliere expressie is, moet u elk teken vooraf laten gaan met een "\" -teken of de tekst tussen \ Q ... \ E. U kunt de automatische evaluatie van jokertekens of reguliere expressies in- en uitschakelen in - LibreOffice Calc - Berekenen.

warning

Wanneer u functies gebruikt waarbij een of meer argumenten tekenreeksen voor zoekcriteria zijn, die een reguliere expressie vertegenwoordigen, is de eerste poging om de tekenreekscriteria om te zetten naar getallen. ".0" wordt bijvoorbeeld omgezet naar 0,0 enzovoort. Als dit lukt, is de overeenkomst geen overeenkomst met een reguliere expressie, maar een numerieke overeenkomst. Als u echter overschakelt naar een landinstelling waar het decimaalteken niet de punt is, werkt de conversie van reguliere expressies. Om de uitvoering van de reguliere expressie af te dwingen in plaats van een numerieke expressie, gebruikt u een expressie die niet verkeerd kan worden gelezen als numeriek, zoals ". [0]" of ". \ 0" of "(? I) .0".


Syntaxis

SOM.ALS(Bereik; Criteria [; Sombereik])

Bereik is het bereik waarop de criteria toegepast moeten worden.

Criteria is de cel waarin het zoekcriterium weergegeven wordt of het zoekcriterium zelf. Als het criterium in de formule wordt opgenomen, moet het tussen dubbele aanhalingsteken geplaatst worden.

Sombereik is het bereik waarvan de waarden worden opgesomd. De waarden die worden gevonden in het Bereik worden opgesomd als deze parameter niet wordt opgegeven.

note

SOM.ALS ondersteunt de operator verwijzing samenvoegen (~) alleen in de parameter Criteria en alleen als de optionele parameter Sombereik niet is opgegeven.


Voorbeeld

Alleen negatieve getallen opsommen: =SOM.ALS(A1:A10;"<0")

=SOM.ALS(A1:A10;">0";B1:B10) - somt alleen waarden op uit het bereik B1:B10 als de overeenkomstige waarden in het bereik A1:A10>0 zijn.

Zie AANTAL.ALS() voor nog een aantal syntaxisvoorbeelden die kunnen worden gebruikt met SOM.ALS().

SOM.MACHTREEKS

Telt de eerste argumenten van een machtreeks op.

SOM.MACHTREEKS(x;n;m;c) = c1xn + c2xn+m + c3xn+2m + ... + cixn + (i-1)m.

Syntaxis

SOM.MACHTREEKS(X; N; M; Coƫfficiƫnten)

X is de invoerwaarde voor de machtreeks.

N is de initiƫle macht

M is de verhoging waarmee N moet worden verhoogd

Coƫfficiƫnten is een reeks coƫfficienten. Voor elke coƫfficiƫnt wordt de som van de uitgebreid met ƩƩn sectie.

PRODUCT

Vermenigvuldigt alle getallen die als argumenten zijn gegeven en geeft het product.

Syntaxis

PRODUCT(Getal 1 [; Getal 2 [; ā€¦ [; Getal 255]]])

Getal 1, Getal 2, ā€¦ , Getal 255 zijn getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken met getallen.

Voorbeeld

=PRODUCT(2;3;4) geeft 24 terug.

SOM

Voegt een reeks cijfers toe.

Syntaxis

SOM(Getal 1 [; Getal 2 [; ā€¦ [; Getal 255]]])

Getal 1, Getal 2, ā€¦ , Getal 255 zijn getallen, verwijzingen naar cellen of celbereiken met getallen.

tip

SOM negeert elke tekst of lege cel binnen een bereik of matrix. Als u verkeerde resultaten van de SOM-functie vermoedt, zoekt u naar tekst in de gegevensbereiken. Gebruik de functie Waardenmarkering om de tekstinhoud in het bereik te markeren die een getal kan vertegenwoordigen.


Voorbeeld

Indien u de getallen 2; 3 en 4 in de tekstvakken Getal 1, 2 en 3 invoert, zal 9 worden teruggegeven als het resultaat.

=SOM(A1;A3;B5) berekent de som van de drie cellen. =SOM (A1:E10) berekent de som van alle cellen in het celbereik A1 tot en met E10.

Voorwaarden die met EN gekoppeld zijn, kunnen als volgt met de functie SOM() gebruikt worden:

Voorbeeld uitgaande van: U heeft rekeningen in een tabel ingevoerd. Kolom A bevat de datumwaarde van de rekening, kolom B de bedragen. U wilt een formule vinden die u kunt gebruiken om het totaal van alle bedragen te berekenen, maar alleen voor een bepaalde maand, bijvoorbeeld alleen het bedrag voor de periode >=01-01-2008 tot <01-02-2008. Het bereik met de datumwaarden betreft A1:A40, het bereik dat de bedragen bevat die moeten worden getotaliseerd is B1:B40. C1 bevat de startdatum, 01-01-2008, van de rekeningen die moeten worden gebruikt en C2 de datum, 01-02-2008, die niet langer moet worden gebruikt.

Voer de volgende formule als een matrixformule in:

=SOM((A1:A40>=C1)*(A1:A40<C2)*B1:B40)

Wilt u dit als een matrixformule invoeren, dan moet u Shift + Enter indrukken in plaats van alleen de Enter-toets om de formule te sluiten. De formule wordt dan tussen accolades in de Formulebalk weergegeven.

{=SOM((A1:A40>=C1)*(A1:A40<C2)*B1:B40)}

De formule is gebaseerd op het feit dat het resultaat van een vergelijking 1 is als aan de criteria wordt voldaan en 0 als daaraan niet wordt voldaan. De individuele vergelijkingsresulten zullen worden behandeld als een matrix en gebruikt in matrixvermenigvuldiging en aan het einde zullen de individuele waarden worden getotaliseerd om de resultaatmatrix terug te geven.

Help ons, alstublieft!