Toepassen
Maakt het bestand automatisch op volgens de opties die u instelt onder Extra - AutoCorrectie - Opties voor AutoCorrectie.
Wanneer u automatisch opmaak toepast, gelden de volgende regels:
AutoCorrectie voor koppen
Een alinea wordt opgemaakt als een kop wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
-
alinea begint met hoofdletter
-
alinea eindigt niet met een leesteken
-
lege alinea boven en onder de alinea
AutoCorrectie voor opsommingstekens/nummering
Typ een streepje (-), sterretje (*) of plusteken (+) gevolgd door een spatie of tab aan het begin van een alinea om een lijst met opsommingstekens te maken.
Typ een nummer gevolgd door een punt (.), gevolgd door een spatie of tab aan het begin van de alinea om een genummerde lijst te maken.
Automatische nummering wordt alleen toegepast op alinea's die opgemaakt zijn met het opmaakprofiel Standaard, Tekstblok of Tekstblok inspringen.
AutoCorrectie voor scheidingslijnen
Als u drie of meer streepjes (---), onderstrepingstekens (___) of gelijktekens (===) op een regel typt en op Enter drukt, wordt de alinea vervangen door een horizontale regel die even breed is als de pagina. De regel is in feite de onderkant van de voorafgaande alinea. De volgende regels gelden:
-
Drie streepjes (-) geven een enkele lijn (0,05 pt dik, tussenruimte 0,75 mm).
-
Drie onderstrepingstekens (_) geven een enkele lijn (1 pt dik, tussenruimte 0,75 mm).
-
Drie gelijktekens (=) geven een dubbele lijn (1,10 pt dik, tussenruimte 0,75 mm).