Snelkoppelingen (LibreOffice-toegankelijkheid)

U kunt LibreOffice zonder muis bedienen en alleen het toetsenbord gebruiken.

Op de hoofdpagina van de Help voor elke module (bijvoorbeeld de hoofdpagina van de Help voor LibreOffice Writer of LibreOffice Calc) staat een koppeling naar de Help voor de snelkoppelingen van die module.

Bovendien vindt u onder het trefwoord Toegankelijkheid stapsgewijze instructies voor het beheren van de geselecteerde module zonder een muis.

Notitiepictogram

Sommige sneltoetsen kunnen aan uw bureaubladsysteem toegewezen zijn. LibreOffice kan deze toetsen niet gebruiken. Wijs andere toetsen toe aan LibreOffice in Extra - Aanpassen - Toetsenbord, of in uw bureaubladsysteem.


Zonder de muis met de LibreOffice-gebruikersinterface werken

Menubalk, werkbalken, vensters en document activeren

Wanneer u meerdere keren op F6 drukt, wordt de focus verplaatst en wordt er door de volgende objecten geschakeld:

Druk op Shift+F6 om in tegenovergestelde richting door objecten te schakelen.

Druk op +F6 om naar het document te schakelen.

Druk op F10 om heen en weer te schakelen naar de menubalk.

Escape sluit een geopend submenu, een werkbalk of het huidige vrije venster.

Een menuopdracht oproepen

Druk op of F6 of F10 om het eerste menu (het menu Bestand te selecteren). Met de pijltoets naar rechts wordt het volgende menu aan de rechterkant geselecteerd; met de pijltoets naar links het vorige menu.

Met de pijl omlaag opent u een geselecteerd menu. Telkens wanneer u daarna op de pijl omlaag of pijl omhoog drukt, worden de menuopdrachten doorlopen. Met de pijl naar rechts opent u bestaande submenu's.

Druk op Enter om de geselecteerde menuopdracht uit te voeren.

Een pictogramopdracht uitvoeren

Druk meerdere keren op F6 totdat het eerste pictogram op de werkbalk geselecteerd is. Gebruik de pijlen naar rechts en links om een pictogram op een horizontale werkbalk te selecteren, en de pijlen omhoog en omlaag voor een pictogram op een verticale werkbalk. Met de Home-toets selecteert u het eerste pictogram op een werkbalk, en met de End-toets het laatste pictogram.

Druk op Enter om het geselecteerde pictogram uit te voeren. Als het geselecteerde pictogram normaal gesproken een opvolgende muisactie vereist, zoals het invoegen van een rechthoek, dan is het drukken op de Enter-toets niet voldoende: druk in deze gevallen op +Enter.

Als een werkbalk te lang is om in zijn geheel op het scherm weer te geven, staat er een pictogram aan de rechter- of onderkant van de balk. Selecteer de werkbalk en druk op PageUp of PageDown om de resterende pictogrammen weer te geven.

Speciale tips voor werkbalken

Druk op de pijl omlaag of naar rechts om de geselecteerde werkbalk te openen. Dit is gelijk aan een klik met de muis. Gebruik in de werkbalk de linker- en rechterpijltoetsen. Met de toetsen Home en End kunt u respectievelijk het eerste en laatste pictogram op de werkbalk selecteren.

Sluit de werkbalk met Esc. U kunt de werkbalk niet zonder een muis verplaatsen.

Selectie in een keuzelijst met invoervak

Keuzelijst met invoervak

Selecteer de keuzelijst met invoervak. Druk op Enter.

Gebruik de pijl omlaag of Page Down-toets om omlaag te scrollen door de items in de keuzelijst met invoervak, of de pijl omhoog of Page Up-toets om omhoog te scrollen. Met de Home-toets gaat u naar het eerste item en met de End-toets naar het laatste item.

Druk op Enter om het geselecteerde item uit te voeren.

Selectie in tabellen

In verscheidene vensters, dialoogvensters en het controleveld van de tabel staan tabellen waarin u gegevens kunt selecteren, bijvoorbeeld in het rechterdeel van de Gegevensbronweergave. De volgende toetsen worden gebruikt voor selecties in deze tabellen:

Grootte en positie van vensters en dialoogvensters

  1. Druk eerst op +spactiebalk.

    Er wordt een systeemmenu geopend met opdrachten zoals Verplaatsen, Grootte wijzigen en Sluiten.

  2. Kies een opdracht (pijl naar beneden, dan Enter).

  3. Nu kunt u met de pijltoetsen het dialoogvenster of venster verplaatsen of het formaat ervan wijzigen.

  4. Druk op Enter om de wijziging te accepteren. Druk op Escape om de wijzigingen te annuleren.

Vensters en werkbalken vastzetten en ontkoppelen

  1. Druk op F6 tot het venster of de werkbalk geselecteerd is.

  2. Druk op +Shift+F10.

Objecten selecteren

Druk op Shift+F4 om het eerste object in het huidige document te selecteren. Als een object is geselecteerd, druk dan op Tab om het volgende object te selecteren, of druk op Esc om terug te gaan naar de tekst.

Objecten bewerken

Een geselecteerd OLE-object kan met de Enter-toets geactiveerd worden.

Positie en grootte van objecten bewerken

De ankers van objecten bewerken

U kunt het anker van een object met de pijltoetsen verplaatsen. Ga eerst naar de bewerkingsmodus voor grepen en selecteer het anker. Afhankelijk van het type kunt u het anker dan in verschillende richtingen verplaatsen.

  1. Selecteer het object.

  2. Ga naar de bewerkingsmodus voor handvatten met +Tab.

  3. Het handvat linksboven gaat knipperen. Druk meerdere malen op +Tab, totdat er geen handvat meer knippert. Dit geeft aan dat nu het anker van het object is geactiveerd.

  4. Gebruik de pijltoetsen om het anker te verplaatsen. Het object volgt het anker dienovereenkomstig.

U kunt het anker van het geselecteerde object bijvoorbeeld in het contextmenu van het object wijzigen.

De scheidingslijnen beheren

Documenten van LibreOffice Calc, LibreOffice Draw en LibreOffice Impress kunnen horizontaal en verticaal in afzonderlijke weergaven gesplitst worden. In elke weergave kunnen andere delen van het document getoond worden. Met behulp van de muis kunt u vanaf de schuifbalk een scheidingslijn in het document slepen.

De gegevensbronweergave beheren

+Shift+F4 opent en sluit de gegevensbronweergave.

F6: schakelt tussen documenten en werkbalken.

+ (plustoets): vouwt het geselecteerde item in de gegevensbronverkenner open.

- (mintoets): vouwt het geselecteerde item in de gegevensbronverkenner samen.

+Shift+E: schakelt tussen gegevensbronverkenner en tabel.

Snelkoppelingen in het venster Query-ontwerp

F6: schakelt tussen objectbalk, tabelweergave en selectiegebied.

+pijl omhoog of +pijl omlaag: verplaatst de begrenzing tussen tabelweergave en selectiegebied naar boven of beneden.

Toetsen in venster Tabelweergave (bovenste gedeelte van het query-ontwerp) en in het venster Relaties

+pijltoets: verplaatst de geselecteerde tabel in de richting van de pijl.

+Shift+pijltoets: wijzigt de grootte van de geselecteerde tabel in de tabelweergave.

Del: verwijdert de geselecteerde tabel of verbinding uit de tabelweergave.

Tab: schakelt in de tabelweergave tussen tabellen en verbindingen.

Enter: wanneer er een verbinding geselecteerd is, opent u via de Enter-toets het dialoogvenster Eigenschappen van de verbinding.

Enter: wanneer er een tabel is geselecteerd, voert u met de Enter-toets het eerste gegevensveld in de keuzelijst in het selectiegebied in.

Toetsen in het selectiegebied (onderste gedeelte van het query-ontwerp)

+pijl naar links of pijl naar rechts: verplaatst de geselecteerde kolom naar links of rechts.

Toetsen in het venster Tabelontwerp

F6: schakelt tussen werkbalk, kolomweergave en eigenschappengebied.

De ImageMap-editor beheren

De Help beheren

Druk op Shift+F1 om de Uitgebreide Help voor actieve opdrachten, pictogrammen of besturingselementen weer te geven.

Door de hoofdpagina's van de Help navigeren

Het dialoogvenster Tekstimport (CSV-bestandsimport) beheren

Liniaal

Voorbeeld

Het dialoogvenster Speciale tekens invoegen beheren

Algemene sneltoetsen in LibreOffice

Toegankelijkheid in LibreOffice

Help ons, alstublieft!