Logische functies
Deze categorie bevat de Logische functies.
Niet-logische argumenten verwerken in logische functies
-
Nul (0) is gelijk aan ONWAAR en alle andere getallen zijn gelijk aan WAAR.
-
Lege cellen en tekst in cellen worden genegeerd.
-
De fout #Waarde treedt op als alle argumenten worden genegeerd.
-
De fout #Waarde treedt op als een argument een directe tekst is (geen tekst in een cel).
-
Fouten in argumenten leiden tot een fout.
ALS
De logische waarde is ingesteld op WAAR. De functie WAAR() vereist geen argumenten, en geeft altijd de logische waarde WAAR terug.
WAAR()
Als A=WAAR en B=ONWAAR verschijnen de volgende voorbeelden:
=EN(A;B) geeft ONWAAR terug
=OF(A;B) geeft WAAR terug
=NIET(EN(A;B)) geeft WAAR terug
EN
Geeft WAAR terug als alle argumenten WAAR zijn. Indien één van de argumenten ONWAAR is, geeft deze functie de waarde ONWAAR terug.
De argumenten zijn ofwel zelf logische uitdrukkingen (WAAR, 1<5, 2+3=7, B8<10) die logische waarden teruggeven of matrices (A1:C3) die logische waarden bevatten.
EN(Logische waarde1; Logische waarde2 ...Logische waarde30)
Logische waarde1; Logische waarde2 ...Logische waarde30 zijn voorwaarden die gecontroleerd moeten worden. Alle voorwaarden kunnen WAAR of ONWAAR zijn. Als een bereik als een parameter is ingevoerd gebruikt de functie alle waarden van dat bereik. Het resultaat is WAAR als de logische waarde in alle cellen in het celbereik WAAR is.
De logische waarden van de items 12<13; 14>12 en 7<6 moeten worden gecontroleerd:
=EN(12<13;14>12;7<6) geeft ONWAAR terug.
=EN (ONWAAR;WAAR) geeft ONWAAR terug.
NIET
Complementeert een logische waarde (draait de waarde om) .
NIET(Logische waarde)
Logische waarde is elke waarde die moet worden gecomplementeerd.
=NIET(A). Als A=WAAR dan zal NIET(A) naar ONWAAR evalueren.
OF
Geeft een logische test op.
ALS(Test; Dan waarde; Anders waarde)
Test is elke waarde of uitdrukking die WAAR of ONWAAR kan zijn.
Dan waarde (optioneel) is de waarde die wordt teruggegeven als de logische test WAAR is.
Anders waarde (optioneel) is de waarde die wordt teruggegeven als de logische test ONWAAR is.
In de functies van LibreOffice Calc kunnen "optionele" parameters alleen weggelaten worden wanneer er geen parameter volgt. In een functie met vier parameters waarvan de laatste twee als "optioneel" gemarkeerd zijn, kunt u bijvoorbeeld parameter 4 of parameter 3 en 4 weglaten, maar niet alleen parameter 3.
=ALS(A1>5;100;"te klein") Indien de waarde in A1 hoger is dan 5, wordt de waarde 100 ingevoerd in de huidige cel; anders wordt de tekst “te klein” (zonder aanhalingstekens) ingevoerd.
OF
Geeft als resultaat WAAR als ten minste één argument WAAR is. Deze functie geeft de waarde ONWAAR, als alle argumenten de logische waarde ONWAAR hebben.
De argumenten zijn ofwel zelf logische uitdrukkingen (WAAR, 1<5, 2+3=7, B8<10) die logische waarden teruggeven of matrices (A1:C3) die logische waarden bevatten.
OF(Logische waarde1; Logische waarde2 ...Logische waarde30)
Logische waarde1; Logische waarde2 ...Logische waarde30 zijn voorwaarden die gecontroleerd moeten worden. Alle voorwaarden kunnen WAAR of ONWAAR zijn. Als een bereik als een parameter is ingevoerd gebruikt de functie alle waarden van dat bereik.
De logische waarden van de items 12<11; 13>22 en 45=45 moeten worden gecontroleerd.
=OF(12<11;13>22;45=45) geeft WAAR terug.
=OF(ONWAAR;WAAR) geeft WAAR terug.
ONWAAR
Geeft als resultaat de logische waarde ONWAAR. De functie ONWAAR() vereist geen argumenten, en geeft altijd de logische waarde ONWAAR.
ONWAAR()
=ONWAAR() geeft ONWAAR terug
=NIET(ONWAAR()) geeft WAAR terug
XOR
Geeft waar als een oneven aantal argumenten op waar uit komt.
De argumenten zijn ofwel logische uitdrukkingen op zich (WAAR, 1<5, 2+3=7, B8<10) die logische waarden teruggeven, ofwel matrices (A1:A3) die logische waarden bevatten.
XOR(Logische waarde1; Logische waarde2 ...Logische waarde30)
=XOR(WAAR;WAAR) geeft ONWAAR terug.
=XOR(WAAR;WAAR;WAAR) geeft WAAR terug
=XOR(ONWAAR;WAAR) geeft WAAR terug