Eindnoten
Bepaalt de opmaak voor eindnoten. U kunt het type nummering voor de eindnoten en de toepasbare opmaakprofielen kiezen.
Automatische nummering
Begin met
Voer het nummer in voor de eerste eindnoot in het document. Dit is handig als u de eindnootnummering op meer dan één document wilt toepassen.
Ervoor
Voer de tekst in die u vóór het eindnootnummer in de tekst van de eindnoot wilt weergeven. Typ bijvoorbeeld 're: ' om 're: 1' weer te geven.
Erna
Voer de tekst in die u na het eindnootnummer in de tekst van de eindnoot wilt weergeven. Typ bijvoorbeeld ')' om '1)' weer te geven.
Opmaakprofielen
Wijs een alinea-opmaakprofiel aan de voetnoten toe zodat de eindnoten in uw document er uniform uitzien.
Alinea
Selecteer het alinea-opmaakprofiel voor de eindnoottekst.
Pagina
Selecteer het pagina-profiel dat u wilt gebruiken voor de eindnoten.
Tekenopmaakprofielen
U kunt opmaakprofielen aan eindnootankers en -tekst toewijzen. U kunt de vooraf gedefinieerde opmaakprofielen voor eindnoten gebruiken, of een ander opmaakprofiel.
Tekstgebied
Selecteer het gewenste tekenopmaakprofiel voor eindnootankers in het tekstgebied van uw document.
Eindnotengebied
Selecteer het gewenste tekenopmaakprofiel voor de eindnootnummers in het gebied voor eindnoten.