Wijzigen

Bevat opdrachten voor het aanpassen van objecten in uw document.

Draaien

Roteert geselecteerde object(en).

Spiegelen

Spiegelt het geselecteerde object horizontaal of verticaal.

Converteren

Hier kunt u een submenu openen voor het converteren van het geselecteerde object.

Schikken

Hier kunt u de stapelvolgorde van een geselecteerd object wijzigen.

Uitlijning (objecten)

Lijnt geselecteerde objects ten opzichte van elkaar uit.

Verdeling

Verdeelt drie of meer geselecteerde objecten evenredig over de horizontale of verticale as. U kunt ook de afstand tussen de objecten evenredig verdelen.

Object benoemen

Hiermee wijst u een naam toe aan het geselecteerde object, zodat het object snel kan worden gevonden in de Navigator.

Groeperen

Groepeert de geselecteerde objecten, zodat zij als één object kunnen worden verplaatst.

Groepering opheffen

Deelt de geselecteerde groepering in individuele objecten op.

Groepering betreden

Opent de geselecteerde groepering, zodat u de individuele objecten kunt bewerken. Als de geselecteerde groepering een geneste groepering bevat, kunt u deze opdracht voor de subgroeperingen herhalen.

Groepering verlaten

Sluit de groepering af, zodat u de individuele objecten in de groepering niet meer kunt bewerken.

Samenvoegen

Hiermee worden twee of meer geselecteerde objecten tot één vorm samengevoegd. In tegenstelling tot gegroepeerde objecten nemen samengevoegde objecten de eigenschappen van het laagste object in de stapelvolgorde aan. U kunt samengevoegde objecten splitsen. De oorspronkelijke objecteigenschappen gaan dan echter verloren.

Splitsen

Met de opdracht Splitsen kunt u een samengevoegd object in afzonderlijke objecten opsplitsen. De resulterende objecten hebben dezelfde lijn- en vullingseigenschappen als het samengevoegde object.

Vormen

Hier opent u een submenu voor het toepassen van één van drie groepsbewerkingen voor de geselecteerde veelhoeken.

Verbinden

Hiermee maakt u een lijn of Bézier-boog door twee of meer lijnen, Bézier-bogen of andere objecten met een lijn te verbinden. Gesloten objecten met een vulling worden naar lijnen geconverteerd en verliezen hun vulling.

Verbreken

Verbreekt lijnen die verbonden zijn met de opdracht Verbinden.