Werkbalk Formulierontwerp
De werkbalk Formulierontwerp wordt zichtbaar zodra u een formulierobject selecteert bij het werken in de ontwerpmodus.
Selecteren
Dit pictogram schakelt de muisaanwijzer naar de selectiemodus over, of deactiveert deze modus. De selectiemodus wordt gebruikt om de besturingselementen van het huidige formulier te selecteren.
Ontwerpmodus aan/uit
De ontwerpmodus in- of uitschakelen. Deze functie gebruikt u om snel te schakelen tussen de ontwerpmodus en de gebruikersmodus. Schakel de ontwerpmodus in als u de besturingselementen wilt bewerken en schakel de ontwerpmodus uit als u de besturingselementen wilt gebruiken.
Eigenschappen
Klik hier om een dialoogvenster te openen om de eigenschappen van het geselecteerde besturingselement te bewerken.
Formulier
In dit dialoogvenster kunt u onder andere de gegevensbron en de gebeurtenissen voor het gehele formulier specificeren.
Formulier-navigator
De Formulier-navigator openen. In de Formulier-navigator worden alle formulieren en subformulieren van het huidige document weergegeven, samen met hun respectievelijke besturingselementen.
Veld toevoegen
Opent een venster waarin u een databaseveld kunt selecteren om toe te voegen aan het formulier of rapport.
Tabvolgorde
In het dialoogvenster Tabvolgorde kunt u de volgorde wijzigen waarin de focus op de besturingsvelden wordt geplaatst wanneer de gebruiker op de Tab-toets drukt.
In ontwerpmodus openen
Kies deze opdracht om formulieren in ontwerpmodus te openen, zodat ze bewerkt kunnen worden.
Automatische focus besturingselement
Als Automatische focus besturingselement wordt geactiveerd, wordt het eerste besturingselement geselecteerd wanneer u het document opent. Als de knop niet geactiveerd is, wordt de tekst na het openen geselecteerd. De Tabvolgorde die u hebt gespecificeerd, bepaalt wat het eerste besturingselement is.
Positie en grootte
Hiermee kunt u het geselecteerde object roteren, verplaatsen, of schuintrekken, of de grootte ervan wijzigen.
Vooraan
Plaatst het geselecteerde object boven in de stapelvolgorde, zodat het object zich vóór de andere objecten bevindt.
Achteraan
Plaatst het geselecteerde object achter in de stapelvolgorde, zodat het object zich achter de andere objecten bevindt.
Groeperen
Groepering opheffen
Groepering betreden
Opent de geselecteerde groepering, zodat u de individuele objecten kunt bewerken. Als de geselecteerde groepering een geneste groepering bevat, kunt u deze opdracht voor de subgroeperingen herhalen.
Groepering verlaten
Raster tonen
Vangen aan raster
Als u dit pictogram activeert, kunt u de objecten alleen verplaatsen tussen de rasterpunten.