Rapportontwerper

De Rapportontwerper is een hulpmiddel om uw eigen databaserapporten te maken. Anders dan met de Assistent Rapportkunt u, door de Rapportontwerper te gebruiken, zelf het ontwerp van het rapport bepalen. Het gemaakte rapport is een Writer-document dat u ook kunt bewerken.

Notitiepictogram

Om de 'Report Builder' te gebruiken, moet het 'Report Builder' component geïnstalleerd worden. Daarnaast moet de Java Runtime Environment (JRE) software worden geïnstalleerd en deze software moet worden geselecteerd in LibreOffice.


De JRE software installeren

De Rapportontwerper vereist dat de Java Runtime Environment (JRE) geïnstalleerd is.

  1. Kies - LibreOffice - Geavanceerd.

  2. Wacht ongeveer een minuut, terwijl LibreOffice gegevens verzamelt over geïnstalleerde Java-software op uw systeem.

    Als een recente JRE-versie op uw systeem wordt gevonden, verschijnt dit item in de lijst.

  3. Klik op het keuzerondje voor het item om deze JRE-versie in te schakelen voor gebruik in LibreOffice.

  4. Zorg ervoor dat Een Java runtime environment gebruiken is ingeschakeld.

Indien er geen JRE-versie op uw systeem wordt gevonden, opent u uw webbrowser en download de JRE-software van http://www.java.com . Installeer de JRE-software. Start dan LibreOffice opnieuw en open -LibreOffice - Nogmaals Geavanceerd.

Zo opent u de Rapportontwerper

  1. Open een Basebestand of maak een nieuwe database. De database moet ten minste één tabel bevatten, met ten minste één gegevensveld en een veld voor de primaire sleutel.

  2. Klik op het pictogram Rapporten in het venster Base en kies dan Rapport maken in ontwerpweergave.

    Het venster Rapportontwerper wordt geopend.

De Rapportontwerper is verdeeld in drie delen. Bovenaan ziet u het menu met de werkbalken eronder.

Rechts ziet u het venster Eigenschappen met de waarden voor de eigenschappen van het huidige geselecteerde object.

Het linkergedeelte van het venster Rapportontwerper toont de Rapportontwerpweergave. De Rapportontwerper is van boven naar beneden standaard verdeeld in drie secties:

  1. Paginakoptekst - sleep besturingselement-velden met vaste tekst in het gebied Paginakoptekst

  2. Detail - sleep databasevelden in het gebied Detail en zet ze daar neer

  3. Paginavoettekst - sleep besturingselement-velden met vaste tekst in het gebied Paginavoettekst

Kies Bewerken - kop-/voettekst van rapport invoegen om een aanvullend gebied Koptekst van rapport en Voettekst van rapport in te voegen. Deze gebieden bevatten tekst die aan het begin en einde van het rapport verschijnt.

Klik op het pictogram "-" vóór een gebiedsnaam om dat gebied samen te vouwen tot één regel in de Rapportontwerpweergave. Het pictogram "-" verandert in een "+" en u kunt daar op klikken om het gebied opnieuw uit te vouwen.

U voegt databasevelden in door ze in het gebied Detail te slepen en neer te zetten. Zie de sectie "Velden in het rapport invoegen" hieronder.

Als aanvulling kunt u op de pictogrammen Labelveld of Tekstvak op de werkblak klikken en een rechthoek in de gebieden van de kop- of voettekst van de pagina slepen om een tekst te definiëren die op alle pagina's hetzelfde is. U voert de tekst in in het tekstvak Label of het overeenkomende venster Eigenschappen. U kunt ook afbeeldingen toevoegen door het pictogram Afbeeldingen te gebruiken.

Het rapport verbinden met een databasetabel

  1. Verplaats de muis naar de weergave Eigenschappen. U ziet twee tabbladen: Algemeen en Gegevens.

  2. Klik op Inhoud op de tab Gegevens om de keuzelijst met invoervak te openen.

  3. Selecteer de tabel waarvan u het rapport wilt maken.

  4. Druk op de Tab-toets om het vak Inhoud te verlaten na het selecteren van de tabel.

Het venster Veld toevoegen opent automatisch en geeft alle velden van de geselecteerde tabel weer.

Velden in het rapport invoegen

Het venster Veld toevoegen helpt u om de tabelitems in het rapport in te voegen. Klik op het pictogram Veld toevoegen op de werkbalk om het venster Veld toevoegen te openen.

  1. Versleep de veldnamen één voor één vanuit het venster Veld toevoegen in het gebied Detail van het rapport. Plaats de velden zoals u ze wilt. Gebruik de pictogrammen op de werkbalk om de velden uit te lijnen.

    Overlappende velden zijn niet mogelijk. Als u een tabelveld in het gebied Detail neerzet, dan worden een label en een tekstvak ingevoegd.

  2. U kunt ook tekst invoegen die op elke pagina van het rapport hetzelfde zou moeten zijn. Klik op het pictogram LabelveldPictogram en sleep dan een rechthoek in het gebied van de paginakop- of paginavoettekst van de pagina. Bewerk de eigenschap Label om de tekst weer te geven die u wilt.

>

>

Het rapport is klaar om uitgevoerd te worden als de velden in de Detailweergave zijn ingevoegd.

Een rapport uitvoeren

  1. Klik op het pictogram Rapport uitvoerenPictogram op de werkbalk.

Een Writerdocument wordt geopend en geeft het rapport weer dat u heeft gemaakt en dat alle waarden bevat van de databasetabel die u heeft ingevoegd.

Als de inhoud van de database werd gewijzigd, voert u het rapport opnieuw uit om de resultaten in het rapport bij te werken.

Een rapport bewerken

Bepaal eerst of u het gemaakte rapport, dat een statisch Writer-document is, wilt bewerken of dat u de Rapportontwerpweergave wilt bewerken en dan een nieuw rapport wilt maken, gebaseerd op het nieuwe ontwerp.

Het Writerdocument wordt als alleen-lezen geopend. Als u het Writerdocument wilt bewerken, klikt u op Document bewerken op de informatiebalk of kiest u Bewerken - Bewerkinhsmodus.

U kunt de rapportontwerpweergave wijzigen door enkele van de eigenschappen te bewerken.

Klik in het gebied Details. Wijzig dan in het venster Eigenschappen enkele eigenschappen, bijvoorbeeld de achtergrondkleur.

Klik, nadat u klaar bent, op het pictogram Rapport uitvoerenPictogram om een nieuw rapport te maken.

Wanneer u de Rapportontwerper sluit, zal u gevraagd worden of het rapport moet worden opgeslagen. Klik op Ja, geeft het rapport een naam en klik op OK.

Het rapport sorteren

Zonder sorteren of groeperen zullen de records in het rapport worden ingevoegd in de volgorde waarop zij werden opgehaald uit de database.

  1. Open de Rapportontwerpweergave en klik op het pictogram Sorteren en groeperenPictogram op de werkbalk. U ziet het dialoogvenster Sorteren en groeperen.

  2. Klik in het vak Groepen op het veld dat u wilt als eerste sorteerveld wilt gebruiken en stel de eigenschap Sorteren in.

  3. Het rapport uitvoeren.

Groeperen

  1. Open de Rapportontwerpweergave en klik op het pictogram Sorteren en groeperenPictogram op de werkbalk. U ziet het dialoogvenster Sorteren en groeperen.

  2. Open in het vak Groepen de keuzelijst Groepkoptekst en selecteer daar om een groepkoptekst te tonen.

  3. Klik op het pictogram Veld toevoegenPictogram om het venster Veld toevoegen te openen.

  4. Sleep het velditem dat u wilt groeperen in de sectie Groepkoptekst en laat het daar vallen. Sleep vervolgens de resterende velden in de sectie Detail en laat ze daar vallen.

  5. Het rapport uitvoeren. Het rapport toont de gegroepeerde records.

Als u wilt sorteren en groeperen, opent u de Rapportontwerpweergave, open vervolgens het dialoogvenster Sorteren en groeperen. Laat een groepkoptekst tonen voor de velden die u wilt groeperen en laat de groepkoptekst verbergen voor de velden die u gesorteerd wilt hebben. Sluit het venster Sorteren en groeperen en voer het rapport uit.

Bijwerken en afdrukken van uw gegevens

Als u nieuwe gegevens invoegt of de gegevens in de tabel bewerkt, zal een nieuw rapport de bijgewerkte gegevens laten zien.

Klik op het pictogram RapportenPictogram en dubbelklik op het rapport dat u als laatste opgeslagen hebt. Een nieuw Writerdocument zal worden gemaakt met daarin de laatste gegevens.

Kies Bestand - Afdrukken in het Writer-document om een rapport af te drukken.