Algemene woordenlijst

In deze woordenlijst worden enkele van de belangrijkste begrippen in LibreOffice uitgelegd.

Gebruik de woordenlijst om onbekende begrippen in LibreOffice-toepassingen op te zoeken.

ASCII

Afkorting voor American Standaard Code for Information Interchange. ASCII is een tekenset voor het weergeven van lettertypen op pc's. Deze code bestaat uit 128 tekens, waaronder letters, getallen, interpunctie en symbolen. De uitgebreide ASCII-tekenset bevat 256 tekens. Aan elk teken is een uniek getal toegewezen, waarnaar ook met ASCII-code kan worden verwezen.

In HTML-pagina's zouden alleen tekens uit de 7 Bit ASCII-tekenset moeten verschijnen. Andere tekens, zoals Duitse umlauten, worden onderscheiden door middel van een afzonderlijke code. U kunt uitgebreide ASCII-codetekens invoeren: het LibreOffice exportfilter verzorgt de noodzakelijke conversie.

Bézier-object

De Bézierboog is door de Franse wiskundige Pierre Bézier ontwikkeld en is een wiskundig gedefinieerde boog die in tweedimensionele grafische toepassingen wordt gebruikt. De boog wordt door vier punten gedefinieerd: de begin- en eindpositie en twee afzonderlijke middelpunten. Bézier-objecten kunnen worden gewijzigd door deze punten met de muis te verplaatsen.

Complexe-tekstlayout (CTL)

Talen met een complexe-tekstlayout kunnen een van de of alle volgende functies hebben:

LibreOffice ondersteunt momenteel zowel Hindi, Thai, Hebreeuws en Arabisch als CTL-talen.

Schakel ondersteuning voor CTL in met behulp van - Taalinstellingen - Talen.

Contextmenu

Als u het contextmenu van een object wilt activeren, klikt u eerst met de muisknop op het object om dit te selecteren. Houd vervolgens de . Sommige contextmenu's kunnen, zelfs als het object niet is geselecteerd, worden opgeroepen. Contextmenu's zijn bijna overal in LibreOffice aanwezig.

DDE

DDE staat voor 'Dynamic Data Exchange', een voorganger van OLE, 'Object Linking and Embedding'. Met DDE worden objecten via bestandsverwijzing gekoppeld, maar niet ingebed.

U kunt via de volgende procedure een DDE-koppeling maken: Selecteer cellen in een Calc-werkblad, kopieer ze naar het klembord, schakel vervolgens naar een ander werkblad over en selecteer het dialoogvenster Bewerken - Plakken speciaal. Selecteer de optie Koppeling om de inhoud als een DDE-koppeling in te voegen. Wanneer u een koppeling activeert, wordt het ingevoegde celgebied via het oorspronkelijke bestand gelezen.

Directe en stijlopmaak

Als u een document zonder opmaakprofielen opmaakt, wordt ernaar verwezen met 'directe' opmaak. Dit betekent het wijzigen van tekst of andere objecten, zoals frames of tabellen, door er direct verschillende attributen op toe te passen. De opmaak heeft alleen betrekking op het geselecteerde gebied en alle wijzigingen moeten afzonderlijk worden gemaakt. Opmaakprofielen worden daarentegen niet direct op de tekst toegepast, maar worden in het venster Stijlen en opmaak gedefinieerd en vervolgens toegepast. Eén voordeel is dat wanneer u een opmaakprofiel wijzigt, alle delen van het document waaraan dat opmaakprofiel is toegekend, tegelijkertijd worden gewijzigd.

U verwijdert directe opmaak uit uw document door de gehele tekst met de sneltoetsen +A te selecteren en vervolgens Opmaak - Directe opmaak wissen te kiezen.

Draaiknop

  1. In besturingselementen is een draaiknop een eigenschap van een numeriek veld, valutaveld, datumveld of tijdveld. Als de eigenschap "Draaiknop" is ingeschakeld, geeft het veld een paar pijlsymbolen die in tegenstelde richting, verticaal of horizontaal, wijzen.

  2. In de Basic-IDE is een draaiknop de naam, die gebruikt wordt voor een numeriek veld tezamen met de twee pijlsymbolen.

U kunt een numerieke waarde typen in het veld naast de draaiknop of de waarde selecteren met de symbolen pijl-omhoog of pijl-omlaag op de draaiknop. Op het toetsenbord kunt u op de pijltoets omhoog en omlaag drukken om de waarde te verhogen of te verlagen. U kunt op de PageUp- en PageDown-toetsen drukken om de maximum en minimum waarde in te stellen.

Als met het veld naast de draaiknop numerieke waarden worden gedefinieerd, kunt u ook een measurement unitdefiniëren, bijvoorbeeld 1 cm of 5 mm, 12 pt of 2".

Getalsysteem

Een getalssysteem wordt bepaald door het aantal tekens dat beschikbaar is om getallen te vertegenwoordigen. Het decimale systeem is bijvoorbeeld gebaseerd op de tien getallen (0..9), het binaire systeem is gebaseerd op de twee getallen 0 en 1, het hexadecimale systeem is gebaseerd op 16 tekens (0...9 en A...F).

IME

IME staat voor Input Method Editor. Een programma waarmee de gebruiker complexe tekens van niet-westerse tekensets kan invoeren met behulp van een standaardtoetsenbord.

In register

In-register is een typografische term die bij afdrukken wordt gebruikt. Deze term verwijst naar de congruente afdruk van de regels binnen een typegebied op de voor- en achterkant van pagina's van boeken, kranten en tijdschriften. Met de functie In-register wordt de leesbaarheid van deze pagina's verbeterd doordat wordt voorkomen dat er grijze schaduwen door de regels van tekst heenschijnen. De term in-register verwijst ook naar regels in aangrenzende tekstkolommen die dezelfde hoogte hebben.

Wanneer u een alinea, alinea-opmaakprofiel of een paginastijl als in-register definieert, worden de basislijnen van de beïnvloede tekens met een verticaal paginaraster uitgelijnd, ongeacht de tekengrootte of de aanwezigheid van afbeeldingen. U kunt de instelling voor dit raster desgewenst als de eigenschap Pagina-opmaakprofiel specificeren.

JDBC

U kunt de JDBC (Java Database Connectivity) API gebruiken om via LibreOffice een verbinding met een database maken. JDBC-stuurprogramma's zijn in de Java-programmeertaal geschreven en zijn platform-onafhankelijk.

Kerning

Bij kerning wordt de ruimte in letterparen vergroot of verkleind om de totale vormgeving van de tekst te verbeteren.

De kerning-tabellen bevatten informatie over de letterparen die meer afstand vereisen. Deze tabellen zijn over het algemeen een onderdeel van een lettertype.

Koppeling

De opdracht Koppelingen staat in het menu Bewerken. De opdracht kan alleen worden geactiveerd als er tenminste één koppeling in het huidige document is opgenomen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding invoegt, kunt u óf de afbeelding direct in het document plaatsen of de afbeelding als een koppeling invoegen.

Als een object direct in een document wordt ingevoegd, wordt de documentgrootte verhoogt met (tenminste) de grootte in bytes van het object. U kunt het document opslaan en op een andere computer openen en het ingevoegde object zal nog steeds op dezelfde positie in het document staan.

Als u het object als een koppeling invoegt, wordt er alleen een verwijzing naar de bestandsnaam ingevoegd. De bestandsgrootte van het document wordt alleen met de pad- en bestandsverwijzing vergroot. Als u uw document echter op een andere computer opent, moet het gekoppelde bestand zich op exact dezelfde locatie bevinden als de locatie die in de verwijzing gegeven wordt, om het object in het document te kunnen weergeven.

Gebruik Bewerken - Koppelingen om te bekijken welke bestanden als koppelingen ingevoegd zijn. De koppelingen kunnen worden verwijderd indien nodig. Dit zal de koppeling verbreken en het object rechtstreeks invoegen.

ODBC

ODBC (Open DataBase Connectivity) is een protocolnorm waarmee toepassingen databasesystemen kunnen oproepen. De gebruikte querytaal is SQL (Structured Query Language). In LibreOffice kunt u voor elke database bepalen of er SQL-opdrachten gebruikt worden om query's uit te voeren. U kunt ook de interactieve Help gebruiken om uw query via muisklikken te definiëren en de query door LibreOffice automatisch in SQL laten vertalen.

OLE

OLE-objecten (Object Linking and Embedding) kunnen aan een doeldocument worden gekoppeld of ze kunnen worden ingebed. Inbedden voegt een kopie van het object en details van het bronprogramma in het doeldocument in. Als u het object wilt bewerken, kunt u het bronprogramma eenvoudig activeren door op het object te dubbelklikken.

Object

Een object is een schermelement dat gegevens bevat. Het kan naar toepassingsgegevens verwijzen, zoals tekst of afbeeldingen.

Objecten zijn onafhankelijk en beïnvloeden elkaar niet. Er kunnen aan elk object met gegevens bepaalde opdrachten worden toegewezen. Een afbeeldingsobject heeft bijvoorbeeld opdrachten voor beeldbewerking en een werkblad bevat opdrachten voor berekeningen.

OpenGL

OpenGL vertegenwoordigt een 3D-graphics-taal, oorspronkelijk ontwikkeld door SGI (Silicon Graphics Inc). Er worden gewoonlijk twee dialecten van deze taal gebruikt: Microsoft OpenGL, ontwikkeld voor gebruik in Windows NT, en Cosmo OpenGL gemaakt door SGI. De laatst genoemde taal vertegenwoordigt een onafhankelijke graphics-taal voor alle platformen en alle soorten computers, zelfs te gebruiken op machines zonder speciale hardware voor 3D-graphics.

Opmaak

De opmaak is de visuele lay-out van tekst die met behulp van een tekstverwerkings- of DTP-programma is aangebracht. Dit omvat het definiëren van het papierformaat, paginaranden, lettertypen en teksteffecten evenals inspringingen en afstand. U kunt tekst direct of met opmaakprofielen van LibreOffice opmaken.

PNG

Portable Network Graphics (PNG) is een grafisch bestandsformaat. De bestanden worden gecomprimeerd met een te selecteren compressiefactor en, tegengesteld aan het JPG-formaat, PNG-bestanden worden altijd gecomprimeerd zonder informatieverlies.

Primaire sleutel

Een primaire sleutel dient als een unieke ID van databasevelden. De unieke ID van databasevelden wordt in relationele databases gebruikt om gegevens in andere tabellen op te roepen. Als er naar een primaire sleutel van een andere tabel wordt verwezen, wordt dit een refererende sleutel genoemd.

In LibreOffice definieert u de primaire sleutel in de ontwerpweergave van een tabel door de relevante opdracht te kiezen in het contextmenu van een rijkop voor het geselecteerde veld.

RTF

RTF (Rich Text Format) is een bestandsindeling die voor het uitwisselen van tekstbestanden is ontwikkeld. Een speciaal kenmerk hiervan is dat de indeling direct naar leesbare tekstinformatie wordt geconverteerd. Helaas creëert dit in vergelijking met andere bestandsindelingen, relatief grote bestanden.

Relatief en absoluut opslaan

In verschillende dialoogvensters (bijvoorbeeld Extra - AutoTekst) kunt u kiezen of u de bestanden relatief of absoluut wilt opslaan.

Als u ervoor kiest om relatief op te slaan, worden de verwijzingen naar ingebedde afbeeldingen of andere objecten in uw document relatief aan de locatie in het bestandssysteem opgeslagen. Het maakt in dit geval niet uit waar de mapstructuur waarnaar verwezen wordt, is vastgelegd. De bestanden worden ongeacht de locatie gevonden, zolang de verwijzing op dezelfde schijf of hetzelfde volume blijft. Dit is belangrijk als u het document op andere computers beschikbaar wilt maken die een geheel andere mapstructuur, schijf- of volumenaam kunnen hebben. Het is ook raadzaam om relatief op te slaan als u een mapstructuur op een internetserver wilt maken.

Als u de voorkeur geeft aan absoluut opslaan, worden alle referenties naar andere bestanden ook als absoluut gedefinieerd, gebaseerd op de respectievelijke schijf, het volume of de basismap. Het voordeel is dat het document met referenties naar de andere mappen verplaatst kan worden, waarbij de referenties geldig blijven.

Relationele Database

Een relationele database is een verzameling gegevensitems die als een set formeel beschreven tabellen wordt georganiseerd, vanwaaruit gegevens op verschillende wijzen opgeroepen of opnieuw samengesteld kunnen worden zonder dat de databasetabellen opnieuw georganiseerd hoeven te worden.

Een RDBMS (Relational Database Management System) is een programma waarmee u een relationele database kunt maken, bijwerken en beheren. Een RDBMS neemt SQL-instructies (Structured Query Language) die door een gebruiker zijn ingevoerd of zich in het toepassingsprogramma bevinden om daarmee een database te maken, bij te werken of toegankelijk te maken.

Een goed voorbeeld van een relationele database kan worden gegeven met een database die de tabellen Klanten, Verkopen and Rekeningen bevat. In de tabel Rekeningen staan geen echte klanten- of verkoopgegevens. De tabel bevat echter verwijzingen via een relationele koppeling, of een relatie, naar de respectievelijke tabelvelden van klanten en verkopen (bijvoorbeeld het veld Klant ID uit de klantentabel).

SQL

SQL (Structured Query Language) is een taal die voor database-query's wordt gebruikt. In LibreOffice kunt u query's in SQL of interactief met de muis formuleren.

SQL-database/SQL-server

Een SQL-database is een databasesysteem dat een SQL-interface biedt. SQL-databases worden vaak gebruikt in client/server-netwerken waarin verschillende clients toegang tot een centrale server (bijvoorbeeld een SQL-server) hebben, en daarom worden zij ook wel SQL-serverdatabases genoemd of kortweg SQL-servers.

In LibreOfficekunt u externe SQL-databases integreren. Deze kunnen zowel op uw lokale vaste schijf als op een netwerk staan. Toegang wordt verkregen door ODBC, JDBC, of een eigen stuurprogramma dat is geïntegreerd in LibreOffice.

Vastzetten

Sommige vensters in LibreOffice, zoals het venster Stijlen en opmaak en de Navigator, zijn vensters die 'vastgezet' kunnen worden. U kunt deze vensters verplaatsen, de grootte ervan wijzigen of ze op een rand vastzetten. U kunt verschillende vensters boven op elkaar of naast elkaar vastzetten. Vervolgens kunt u door de randlijnen te verplaatsen de relatieve verhoudingen van de vensters wijzigen.

Houdt de toets ingedrukt en dubbelklik op een leeg gebied in het venster om los te maken of weer opnieuw vast te zetten. In het venster Stijlen en opmaak kunt u ook dubbelklikken op een grijs gedeelte van het venster naast de pictogrammen, terwijl u de toets ingedrukt houdt.

Vastzetten (AutoVerbergen)

Op elke vensterrand waarop een ander venster is vastgezet, ziet u een knop waarmee u het venster kunt tonen en verbergen.

Weduwen en wezen

Weduwen en wezen zijn historische typografische termen die al vele jaren worden gebruikt. Een weduwe verwijst naar een korte regel aan het einde van een alinea, die bij het afdrukken alleen boven aan de volgende pagina verschijnt. Een wees is daarentegen de eerste regel van een alinea die alleen onder aan de vorige pagina wordt afgedrukt. In een LibreOffice-tekstdocument kunt u dergelijke gevallen automatisch in het gewenste alinea-opmaakprofiel voorkomen. Wanneer u dit doet, kunt u het minimumaantal regels bepalen dat op een pagina samengehouden moet worden.