Opmaak

Het menu Opmaak bevat opdrachten voor het opmaken van geselecteerde cellen, objecten en de celinhoud in uw document.

Directe opmaak wissen

Verwijdert de directe opmaak en de opmaak met tekenopmaakprofielen van het geselecteerde.

Gebruik deze opdracht om uit een verscheidenheid van opmaakopties te kiezen en om eigenschappen aan de geselecteerde cellen toe te kennen.

Hiermee kunt u de rijhoogte instellen en geselecteerde rijen verbergen of weergeven.

Hier vindt u de submenu-items voor instelling van de kolombreedte en voor het verbergen/weergeven van kolommen.

Hiermee kunt u de bladnaam instellen, en geselecteerde bladen weergeven of verbergen.

Voegt de geselecteerde cellen samen in één enkele cel of splitst samengevoegde cellen. De cel wordt als gecentreerd uitgelijnd.

Opent een dialoogvenster waarin u de verschijningsvorm van alle pagina's in uw document kunt instellen.

Beheert afdrukbereiken. Alleen cellen binnen afdrukbereiken worden afgedrukt.

Wijzigt het lettertype en de tekenopmaak voor de geselecteerde tekens.

Wijzigt de opmaak van de huidige alinea, zoals inspringingen en uitlijning.

Wijzigt de hoofd-/kleine letters in de selectie. Als de cursor binnen een woord staat en er is geen tekst geselecteerd, dan is het woord de selectie.

Gebruik deze opdracht om AutoOpmaak op een geselecteerd bladgebied toe te passen of om uw eigen AutoOpmaak te definiëren.

Kies Voorwaardelijke opmaak om opmaak te definiëren die afhankelijk is van bepaalde voorwaarden.

Hier kunt u de verankeringsopties voor het geselecteerde object instellen.

Lijnt geselecteerde objects ten opzichte van elkaar uit.

Stel de uitlijningsopties voor de huidige selectie in.

Wijzigt de stapelvolgorde van de geselecteerde objecten.

Spiegelt het geselecteerde object horizontaal of verticaal.

Groepen houden geselecteerde objecten bij elkaar, zodat zij kunnen worden verplaatst of opgemaakt als één object.

Opent een submenu voor bewerking van de eigenschappen van het geselecteerde object.

Klik hier om een dialoogvenster te openen om de eigenschappen van het geselecteerde besturingselement te bewerken.

In dit dialoogvenster kunt u onder andere de gegevensbron en de gebeurtenissen voor het gehele formulier specificeren.