Gebruikergedefinieerde randen in cellen
U kunt verschillende lijnen op geselecteerde cellen toepassen.
-
Selecteer de cel of een blok cellen.
-
Kies
. -
Klik op de tab Randen in het dialoogvenster.
-
Kies de randopties die u wilt toepassen en klik op OK.
U kunt de opties in het gebied Lijnschikking gebruiken om meerdere randstijlen toe te passen.
Selectie van cellen
De weergave van het gebied kan verschillen, afhankelijk van de celselectie.
Selecteren |
Gebied voor lijnschikking |
Eén cel |
|
Cellen in een kolom |
|
Cellen in een rij |
|
Cellen in een blok van 2x2 of meer |
U kunt geen randen toepassen op meervoudige selecties.
Standaardinstellingen
Klik op een van de Standaard-pictogrammen om meerdere randen in te stellen of opnieuw in te stellen.
-
De dunne grijze lijntjes in een pictogram geven aan welke randen opnieuw worden ingesteld of worden gewist.
-
De donkere lijntjes in een pictogram tonen de lijnen die ingesteld worden met de geselecteerde lijnstijl en -kleur.
-
De dikke grijze lijnen in een pictogram tonen de lijnen die niet zullen veranderen.
Voorbeelden
Selecteer een blok van 8x8 cellen en kies dan Opmaak - Cellen - Randen.
-
Klik op het linkerpictogram om alle lijnen te wissen. Hiermee worden alle buitenranden, alle binnenste lijnen en alle diagonale lijnen verwijderd.
-
Klik op het tweede pictogram van links om een buitenrand in te stellen en alle andere lijnen te verwijderen.
-
Klik op het meest rechtse pictogram om een buitenrand in te stellen. De binnenste lijnen worden niet veranderd, behalve de diagonale lijnen, die verwijderd zullen worden.
U kunt nu verder gaan om te zien welke lijnen met de andere pictogrammen ingesteld of verwijderd worden.
Gebruikergedefinieerde instellingen
In het gebied Gebruikergedefinieerd kunt u klikken om individuele lijnen in te stellen of te verwijderen. In het voorbeeld zijn lijnen in drie verschillende statussen te zien.
Klik herhaaldelijk op een rand of een hoek om tussen de drie verschillende statussen te schakelen.
Lijntypen |
Afbeelding |
Betekenis |
Een zwarte lijn |
Een zwarte lijn stelt de overeenkomstige lijn van de geselecteerde cellen in. De lijn wordt als een stippellijn weergegeven wanneer u de lijnstijl 0,05 kiest. Wanneer u een dubbele lijnstijl selecteert, worden er dubbele lijnen weergegeven. |
|
Een grijze lijn |
Er wordt een grijze lijn weergegeven wanneer de overeenkomstige lijn van de geselecteerde cellen niet veranderd zal worden. Er wordt bij deze positie geen lijn ingesteld of verwijderd. |
|
Een witte lijn |
Er wordt een witte lijn weergegeven wanneer de overeenkomstige lijn van de geselecteerde cellen verwijderd zal worden. |
Voorbeelden
Selecteer één cel en kies dan Opmaak - Cellen - Randen.
Klik op de benedenrand om een hele dunne lijn als onderrand in te stellen. Alle andere lijnen worden uit de cel verwijderd.
Kies een dikkere lijnstijl en klik op de benedenrand. Hierdoor wordt een dikkere lijn als onderrand ingesteld.
Klik op het tweede Standaard-pictogram van links om alle vier de randen in te stellen. Klik dan herhaaldelijk op de onderrand tot er een witte lijn wordt weergegeven. De onderrand wordt nu verwijderd.
U kunt verschillende lijntypen en -stijlen combineren. In de laatste afbeelding ziet u hoe u dikke buitenranden (de dikke zwarte lijnen) kunt instellen, waarbij diagonale lijnen in de cel onveranderd blijven (grijze lijnen).