Statistische functies - deel één

AANTAL.ALS

Returns the count of cells that meet criteria in multiple ranges.

AANTAL

Telt hoeveel getallen een lijst met argumenten bevat. Tekstitems worden genegeerd.

Syntaxis

AANTAL(Waarde1; Waarde2; ...; Waarde30)

Waarde1, Waarde2, ..., Waarde30 zijn 1 tot en met 30 waarden of bereiken die de waarden vertegenwoordigen, die moeten worden geteld.

Voorbeeld

De items 2, 4, 6 en acht in de velden Waarde 1-4 moeten worden geteld.

=AANTAL(2;4;6;"acht") = 3. De telling van getallen is daarom 3.

AANTAL.ALS

Geeft het aantal cellen terug dat voldoet aan bepaalde criteria in een celbereik.

Zoeken ondersteunt reguliere uitdrukkingen. U kunt bijvoorbeeld "all.*", invoeren om de eerste locatie van "all" te vinden, gevolgd door willekeurige tekens. Als u wilt zoeken naar een tekst die ook een reguliere uitdrukking is, moet u elk teken vooraf laten gaan door het teken \. U kunt de automatische evaluatie van reguliere uitdrukkingen in- en uitschakelen in - LibreOffice Calc - Berekenen.

Syntaxis

AANTAL.ALS(Bereik; Criteria)

Bereik is het bereik waarop de criteria toegepast moeten worden.

Criteria geeft de criteria weer in de vorm van een getal, een uitdrukking of een tekenreeks. Deze criteria bepalen welke cellen geteld zullen worden. Als reguliere uitdrukkingen mogelijk gemaakt zijn in de opties van de berekeningen, kunt u ook een zoektekst invoeren in de vorm van een reguliere uitdrukking, bijvoorbeeld b.* voor alle cellen die beginnen met b. Als jokertekens mogelijk gemaakt zijn in de opties van de berekeningen, kunt u ook een zoektekst onvoeren met jokertekens, bvb. b* voor alle cellen die beginnen met een b. U kunt ook een celadres aangeven dat de zoekcriteria moet bevatten. Omsluit de tekst met dubbele aanhalingstekens als u zoekt naar letterlijke tekst.

Voorbeeld

A1:A10 is een celbereik dat de getallen 2000 tot en met 2009 bevat. Cel B1 bevat het getal 2006. In cel B2 voert u een formule in:

=AANTAL.ALS(A1:A10;2006) - geeft 1 terug.

=AANTAL.ALS(A1:A10;B1) - geeft 1 terug.

=AANTAL.ALS(A1:A10;">=2006") - geeft 4 terug.

=AANTAL.ALS(A1:A10;"<"&B1) - waar B1 2006 bevat - geeft 6 terug.

=AANTAL.ALS(A1:A10;C2), waar cel C2 de tekst >2006 bevat, telt het aantal cellen in het bereik A1:A10 die >2006 zijn

Alleen negatieve getallen tellen: =AANTAL.ALS(A1:A10;"<0")

AANTAL.LEGE.CELLEN

Geeft het aantal lege cellen terug.

Syntaxis

AANTAL.LEGE.CELLEN(Bereik)

Geeft het aantal lege cellen in het celbereik Bereik terug.

Voorbeeld

=AANTAL.LEGE.CELLEN(A1:B2) geeft 4 terug als de cellen A1, A2, B1 en B2 allemaal leeg zijn.

AANTALARG

Telt hoeveel waarden een lijst met argumenten bevat. Tekstitems worden ook geteld, zelfs wanneer ze een lege tekenreeks met lengte 0 bevatten. Als een argument een matrix of verwijzing is, worden lege cellen in de matrix of verwijzing genegeerd.

Syntaxis

AANTALARG(Waarde1; Waarde2; ...; Waarde30)

Waarde1, Waarde2, ..., Waarde30 zijn 1 tot en met 30 waarden of bereiken die de waarden vertegenwoordigen, die moeten worden geteld.

Voorbeeld

De items 2, 4, 6 en acht in de velden Waarde 1-4 moeten worden geteld.

=AANTAL.ALS(2;4;6;"acht") = 4. De telling van getallen is daarom 4.

B

Geeft de kans van een steekproef met binomiale verdeling.

Syntaxis

B(Experimenten; KS; B1; B2)

N is het aantal onafhankelijke experimenten.

Kans is de kans op succes bij elk experiment.

T1 definieert de ondergrens voor het aantal pogingen.

T2 (optioneel) definieert de bovengrens voor het aantal experimenten.

Voorbeeld

Hoe groot is de kans dat er twee keer een zes gegooid wordt bij tien worpen van een dobbelsteen? De kans op een zes (of een willekeurig ander getal) is 1/6. De volgende formule combineert deze factoren:

=B(10;1/6;2) geeft een waarschijnlijkheid van 29%.

BETA.VERD

Geeft als resultaat de bètafunctie.

Syntaxis

BETA.VERD(Getal; Alfa; Bèta; Cumulatieve; Start; Einde)

Getal (vereist) is de waarde tussen start en einde waarop de functie geëvalueerd moet worden.

Alfa (vereist) is een parameter voor de verdeling.

Bèta (vereist)is een parameter voor de verdeling.

Cumulatief (vereist) mag 0 of Onwaar zijn om de kansdichtheidsfunctie te berekenen. Elke andere waarde of WAAR of weggelaten berekent de cumulatieve verdelingsfunctie.

Start (optioneel) is de ondergrens voor Getal.

Einde (optioneel) is de bovengrens voor Getal.

In de functies van LibreOffice Calc kunnen "optionele" parameters alleen weggelaten worden wanneer er geen parameter volgt. In een functie met vier parameters waarvan de laatste twee als "optioneel" gemarkeerd zijn, kunt u bijvoorbeeld parameter 4 of parameter 3 en 4 weglaten, maar niet alleen parameter 3.

Voorbeelden

=BETA.VERD(2;8;10;1;1;3) geeft de waarde 0,6854706 terug

=BETA.VERD(2;8;10;0;1;) geeft de waarde 1,4837646 terug

BETAINV

Geeft de inverse van de cumulatieve bèta-kansdichtheid.

Syntaxis

BETAINV(Getal; Alfa; Bèta; Start; Einde)

Getal is de waarde tussen start en einde waarop de functie geëvalueerd moet worden.

Alfa is een parameter voor de verdeling.

Bèta is een parameter voor de verdeling.

Start (optioneel) is de ondergrens voor Getal.

Einde (optioneel) is de bovengrens voor Getal.

In de functies van LibreOffice Calc kunnen "optionele" parameters alleen weggelaten worden wanneer er geen parameter volgt. In een functie met vier parameters waarvan de laatste twee als "optioneel" gemarkeerd zijn, kunt u bijvoorbeeld parameter 4 of parameter 3 en 4 weglaten, maar niet alleen parameter 3.

Voorbeeld

=BETAINV(0,5;5;10) geeft de waarde 0,33 terug.

BETAVERD

Geeft als resultaat de bètafunctie.

Syntaxis

BETAVERD(Getal; Alfa; Bèta; Start; Einde; Cumulatief)

Getal is de waarde tussen start en einde waarop de functie geëvalueerd moet worden.

Alfa is een parameter voor de verdeling.

Bèta is een parameter voor de verdeling.

Start (optioneel) is de ondergrens voor Getal.

Einde (optioneel) is de bovengrens voor Getal.

Cumulatief (optioneel) mag 0 of Onwaar zijn om de kansdichtheidsfunctie te berekenen. Elke andere waarde of WAAR of weggelaten berekent de cumulatieve verdelingsfunctie.

In de functies van LibreOffice Calc kunnen "optionele" parameters alleen weggelaten worden wanneer er geen parameter volgt. In een functie met vier parameters waarvan de laatste twee als "optioneel" gemarkeerd zijn, kunt u bijvoorbeeld parameter 4 of parameter 3 en 4 weglaten, maar niet alleen parameter 3.

Voorbeeld

=BETAVERD(0,75;3;4) geeft de waarde 0,96 terug.

BINOMIALE.VERD

Geeft de binomiale waarschijnlijkheidsverdeling van individuele termen.

Syntaxis

BINOMIALE.VERD(X; Experimenten; KS; C)

X is het aantal successen in een set experimenten.

Experimenten is het aantal onafhankelijke experimenten.

KS is de kans op succes bij elk experiment.

C = 0 berekent de kans van één gebeurtenis en C = 1 berekent de cumulatieve kans.

Voorbeeld

=BINOMIALE.VERD(A1;12;0,5;0) toont (als de waarden 0 tot en met 12 zijn ingevoerd in A1) de mogelijkheden voor het 12 keer opgooien van een munt waarbij Kop exact het aantal keren zal vallen als werd ingevoerd in A1.

=BINOMIALE.VERD(A1;12;0,5;1) toont de cumulatieve kansen voor dezelfde reeksen. Als bijvoorbeeld A1 = 4 is de cumulatieve kans van de reeks 0, 1, 2, 3 of 4 keer Kop (niet-exclusieve OF).

BINOMIALEVERD

Geeft de binomiale waarschijnlijkheidsverdeling van individuele termen.

Syntaxis

BINOMIALEVERD(X; Experimenten; KS; C)

X is het aantal successen in een set experimenten.

Experimenten is het aantal onafhankelijke experimenten.

KS is de kans op succes bij elk experiment.

C = 0 berekent de kans van één gebeurtenis en C = 1 berekent de cumulatieve kans.

Voorbeeld

=BINOMIALEVERD(A1;12;0,5;0) toont (als de waarden 0 tot en met 12 zijn ingevoerd in A1) de mogelijkheden voor het 12 keer opgooien van een munt waarbij Kop exact het aantal keren zal vallen als werd ingevoerd in A1.

=BINOMIALEVERD(A1;12;0,5;1) toont de cumulatieve kansen voor dezelfde reeksen. Als bijvoorbeeld A1 = 4 is de cumulatieve kans van de reeks 0, 1, 2, 3 of 4 keer Kop (niet-exclusieve OF).

BINOMINALE.INV

Geeft als resultaat de kleinste waarde waarvoor de cumulatieve binomiale verdeling groter is dan of gelijk aan een grenswaarde.

Syntaxis

BINOMINALE.INV(Experimenten;Kans-gunstig;Alfa)

Experimenten is het totaal aantal pogingen.

Kans-gunstig is de kans op succes bij elk experiment.

AlfaDe grenzen van een kansbereik dat wordt bereikt of overschreden.

Voorbeeld

=BINOM.INV(8;0,6;0,9) geeft 7 terug, de kleinste waarde waarvoor de cumulatieve binomiale verdeling groter is dan of gelijk aan een criteriumwaarde.

BÈTA.INV

Geeft de inverse van de cumulatieve bèta-kansdichtheid.

Syntaxis

BÈTA.INV(Getal; Alfa; Bèta; Start; Einde)

Getal is de waarde tussen start en einde waarop de functie geëvalueerd moet worden.

Alfa is een parameter voor de verdeling.

Bèta is een parameter voor de verdeling.

Start (optioneel) is de ondergrens voor Getal.

Einde (optioneel) is de bovengrens voor Getal.

In de functies van LibreOffice Calc kunnen "optionele" parameters alleen weggelaten worden wanneer er geen parameter volgt. In een functie met vier parameters waarvan de laatste twee als "optioneel" gemarkeerd zijn, kunt u bijvoorbeeld parameter 4 of parameter 3 en 4 weglaten, maar niet alleen parameter 3.

Voorbeeld

=BETA.INV(0,5;5;10) geeft de waarde 0,3257511553 terug.

CHIINV

Geeft de inverse van de eenzijdige kans van de chi-kwadraatsverdeling.

Syntaxis

CHIINV(Getal; VrijheidsGraden)

Getal is de waarde van de foutkans.

VrijheidsGraden zijn de vrijheidsgraden van het experiment.

Voorbeeld

Een dobbelsteen wordt 1020 keer geworpen. De getallen 1 tot en met 6 op de dobbelsteen komen 195, 151, 148, 189, 183 en 154 keer boven (observatiewaarden). De hypothese dat er niet met de dobbelsteen geknoeid is, moet getest worden.

De Chi-kwadraatsverdeling van de willekeurige steekproef wordt bepaald door de bovenstaande formule. Aangezien de verwachte waarde voor een bepaald getal op de dobbelsteen voor n worpen n keer 1/6 is, dus 1020/6 = 170, geeft de formule een Chi-kwadraatswaarde van 13,27.

Als het (waargenomen) Chi-kwadraat groter is dan of gelijk is aan het (theoretische) Chi-kwadraat CHIINV, wordt de hypothese verworpen, aangezien de afwijking tussen theorie en experiment te groot is. Is het waargenomen Chi-kwadraat minder dan CHIINV, dan wordt de hypothese bevestigd met de aangegeven foutkans.

=CHIINV(0,05;5) geeft 11,07 terug.

=CHIINV(0.02;5) geeft 13,39 terug.

Als de foutkans 5% is, is de dobbelsteen niet zuiver. Is de foutkans 2%, dan is er geen reden te geloven dat er met de dobbelsteen geknoeid is.

CHIKWADR.INV

Geeft de inverse van de linkszijdige waarschijnlijkheid van de chi-kwadraatsverdeling.

Syntaxis

CHIKWADR.INV(Waarschijnlijkheid; Vrijheidsgraden)

Kans is de kanswaarde waarvoor de inverse van de chi-kwadraat verdeling moet worden berekend.

Vrijheidsgraden zijn de vrijheidsgraden voor de chi-kwadraat functie.

Voorbeeld

=CHIKWADRAAT.INV(0,5;1) geeft 0,4549364231 terug.

CHIKWADR.INV.RZ

Geeft de inverse van de eenzijdige kans van de chi-kwadraatsverdeling.

Syntaxis

CHIKWADR.INV.RZ(Getal; Vrijheidsgraden)

Getal is de waarde van de foutkans.

VrijheidsGraden zijn de vrijheidsgraden van het experiment.

Voorbeeld

Een dobbelsteen wordt 1020 keer geworpen. De getallen 1 tot en met 6 op de dobbelsteen komen 195, 151, 148, 189, 183 en 154 keer boven (observatiewaarden). De hypothese dat er niet met de dobbelsteen geknoeid is, moet getest worden.

De Chi-kwadraatsverdeling van de willekeurige steekproef wordt bepaald door de bovenstaande formule. Aangezien de verwachte waarde voor een bepaald getal op de dobbelsteen voor n worpen n keer 1/6 is, dus 1020/6 = 170, geeft de formule een Chi-kwadraatswaarde van 13,27.

Als het (waargenomen) Chi-kwadraat groter is dan of gelijk is aan het (theoretische) Chi-kwadraat CHIINV, wordt de hypothese verworpen, aangezien de afwijking tussen theorie en experiment te groot is. Is het waargenomen Chi-kwadraat minder dan CHIINV, dan wordt de hypothese bevestigd met de aangegeven foutkans.

=CHIKWADR.INV.RZ(0,05;5) geeft 11,0704976935 terug.

=CHIKWADR.INV.RZ(0.02;5) geeft 13,388222599 terug.

Als de foutkans 5% is, is de dobbelsteen niet zuiver. Is de foutkans 2%, dan is er geen reden te geloven dat er met de dobbelsteen geknoeid is.

CHIKWADR.TOETS

Geeft de kans op een afwijking van een willekeurige verdeling van twee testreeksen op basis van de chi-kwadraatstest voor onafhankelijkheid. CHIKWADR.TOETS geeft de chi-kwadraatsverdeling van de gegevens.

De kans die bepaald wordt door CHIKWADR.TOETS, kan ook met CHI.VERD bepaald worden. In dat geval moet het Chi-kwadraat van de willekeurige steekproef als parameter doorgegeven worden in plaats van de gegevensrij.

Syntaxis

CHIKWADR.TOETS(GegevensB; GegevensE)

GegevensB is de matrix van de waarnemingen.

GegevensE is het bereik van de verwachte waarden.

Voorbeeld

Gegevens_B (waargenomen)

Gegevens_E (verwacht)

1

195

170

2

151

170

3

148

170

4

189

170

5

183

170

6

154

170


=CHIKWADR.TOETS(A1:A6;B1:B6) is gelijk aan 0,0209708029. Dit is de waarschijnlijkheid die de geobserveerde gegevens voor de theoretische chi-kwadraat verdeling verschaffen.

CHIKWADR.VERD

Geeft de waarde van de kansdichtheidsfunctie of de cumulatieve verdelingsfunctie voor de chi-kwadraat verdeling terug

Syntaxis

CHIKWADR.VERD(Getal; Vrijheidsgraden; Cumulatief)

Getal is de chi-kwadraatswaarde van de willekeurige steekproef die gebruikt wordt om de foutkans te bepalen.

VrijheidsGraden zijn de vrijheidsgraden van het experiment.

Cumulatief mag 0 of Onwaar zijn om de kansdichtheidsfunctie te berekenen. Elke andere waarde of WAAR of weggelaten berekent de cumulatieve verdelingsfunctie.

Voorbeeld

=CHIKWADRAAT.DIST(3; 2; 0) is gelijk aan 0,1115650801, dit is de densiteit van de waarschijnlijkheid met 2 graden vrijheid voor x = 3.

=CHIKWADRAAT.DIST(3; 2; 1) is gelijk aan 0,7768698399, dit is de cumulatieve distributie met 2 graden vrijheid voor de waarde x = 3.

CHIKWADR.VERD.RZ

Geeft de waarschijnlijkheidswaarde van het aangegeven Chi-kwadraat dat een hypothese bevestigd wordt. CHIKWADR.VERD.RZ vergelijkt de te geven Chi-kwadraatswaarde voor een willekeurige steekproef die berekend wordt uit de som van (waargenomen waarde-verwachte waarde)^2/verwachte waarde voor alle waarden met de theoretische Chi-kwadraatsverdeling, en haalt hieruit de foutkans voor de hypothese die getest moet worden.

De kans die bepaald wordt door CHIKWADR.VERD.RZ kan ook door CHITOETS bepaald worden.

Syntaxis

CHIKWADR.VERD.RZ(Getal; VrijheidsGraden)

Getal is de chi-kwadraatswaarde van de willekeurige steekproef die gebruikt wordt om de foutkans te bepalen.

VrijheidsGraden zijn de vrijheidsgraden van het experiment.

Voorbeeld

=CHIKWADRA.VERD.RZ(13,27; 5) is gelijk aan 0,0209757694.

Als de Chi-kwadraatswaarde van de willekeurige steekproef 13,27 is en het experiment 5 vrijheidsgraden heeft, dan wordt de hypothese bevestigd met een foutkans van 2%.

CHIKWADRINV

Geeft als resultaat de inverse van CHIKWADRVERD.

Syntaxis

Kans is de kanswaarde waarvoor de inverse van de chi-kwadraat verdeling moet worden berekend.

Vrijheidsgraden zijn de vrijheidsgraden voor de chi-kwadraat functie.

CHIKWADRVERD

Geeft de waarde van de kansdichtheidsfunctie of de cumulatieve verdelingsfunctie voor de chi-kwadraat verdeling terug.

Syntaxis

CHIKWADRVERD(Getal; Vrijheidsgraden; Cumulatief)

Getal is de waarde waarvoor de functie moet worden berekend.

Vrijheidsgraden zijn de vrijheidsgraden voor de chi-kwadraat functie.

Cumulatief (optioneel): 0 of Onwaar berekent de kansdichtheidsfunctie. Elke andere waarde of WAAR of weggelaten berekent de cumulatieve verdelingsfunctie.

CHITOETS

Geeft de kans op een afwijking van een willekeurige verdeling van twee testreeksen op basis van de chi-kwadraatstest voor onafhankelijkheid. CHITOETS geeft de chi-kwadraatsverdeling van de gegevens.

De kans die bepaald wordt door CHITOETS, kan ook met CHIVERD bepaald worden. In dat geval moet het Chi-kwadraat van de willekeurige steekproef als parameter doorgegeven worden in plaats van de gegevensrij.

Syntaxis

CHITOETS(GegevensB; GegevensE)

GegevensB is de matrix van de waarnemingen.

GegevensE is het bereik van de verwachte waarden.

Voorbeeld

Gegevens_B (waargenomen)

Gegevens_E (verwacht)

1

195

170

2

151

170

3

148

170

4

189

170

5

183

170

6

154

170


=CHITOETS(A1:A6;B1:B6) is gelijk aan 0,02. Dit is de waarschijnlijkheid die de geobserveerde gegevens voor de theoretische chi-kwadraat verdeling verschaffen.

CHIVERD

Geeft de kanswaarde van het aangegeven Chi-kwadraat dat een hypothese bevestigd wordt. CHIVERD vergelijkt de te geven Chi-kwadraatswaarde voor een willekeurige steekproef die berekend wordt uit de som van (waargenomen waarde-verwachte waarde)^2/verwachte waarde voor alle waarden met de theoretische Chi-kwadraatsverdeling, en haalt hieruit de foutkans voor de hypothese die getest moet worden.

De kans die bepaald wordt door CHIVERD kan ook door CHITOETS bepaald worden.

Syntaxis

CHIVERD(Getal; VrijheidsGraden)

Getal is de chi-kwadraatswaarde van de willekeurige steekproef die gebruikt wordt om de foutkans te bepalen.

VrijheidsGraden zijn de vrijheidsgraden van het experiment.

Voorbeeld

=CHIVERD(13,27; 5) is gelijk aan 0,02.

Als de Chi-kwadraatswaarde van de willekeurige steekproef 13,27 is en het experiment 5 vrijheidsgraden heeft, dan wordt de hypothese bevestigd met een foutkans van 2%.

EXPON.VERD

Geeft de exponentiële verdeling.terug

Syntaxis

EXPON.VERD(Getal; Lambda; C)

Getal is de waarde van de functie.

Lambda is de parameterwaarde.

C is een logische waarde die de vorm van de functie bepaalt. C = 0 berekent de dichtheidsfunctie en C = 1 berekent de verdeling.

Voorbeeld

=EXPON.VERD(3;0,5;1) geeft 0,7768698399 terug.

EXPONVERD

Geeft de exponentiële verdeling.

Syntaxis

EXPONVERD(Getal; Lambda; C)

Getal is de waarde van de functie.

Lambda is de parameterwaarde.

C is een logische waarde die de vorm van de functie bepaalt. C = 0 berekent de dichtheidsfunctie en C = 1 berekent de verdeling.

Voorbeeld

=EXPONVERD(3;0,5;1) geeft 0,78 terug.

R.KWADRAAT

Geeft het kwadraat van de Pearson-correlatiecoëfficiënt op basis van de gegeven waarden. R.KWADRAAT (ook wel vaststelling van coëfficiënten genoemd) is een maateenheid voor de nauwkeurigheid van een aanpassing, en kan gebruikt worden om een regressieanalyse te produceren.

Syntaxis

R.KWADRAAT(GegevensY; GegevensX)

GegevensY is een matrix of bereik van gegevenspunten.

GegevensX is een matrix of bereik van gegevenspunten.

Voorbeeld

=R.KWADRAAT(A1:A20;B1:B20) berekent de correlatie coëfficiënt voor beide gegevensverzamelingen in de kolommen A en B.

SNIJPUNT

Berekent het punt waarop een regel de y-waarden zal doorsnijden met behulp van bekende x- en y-waarden.

Syntaxis

SNIJPUNT(GegevensY; GegevensX)

GegevensY is de afhankelijke verzameling observaties of gegevens.

GegevensX is de onafhankelijke verzameling van observaties of gegevens.

Hier moeten namen, matrices of verwijzingen met getallen gebruikt worden. Getallen kunnen ook direct worden ingevoerd.

Voorbeeld

Wilt u het snijpunt berekenen, dan gebruikt u de cellen D3:D9 als de y-waarde en C3:C9 als de x-waarde uit het voorbeeldwerkblad. De invoer is als volgt:

=SNIJPUNT(D3:D9;C3:C9) = 2,15.