Format-functie

Converteert een getal naar een tekenreeks en maakt het op volgens een opmaakcode.

Syntaxis:

Format (Getal [, Opmaak As String])

Teruggegeven waarde:

String

Parameters:

Getal: Numerieke expressie die naar een opgemaakte tekenreeks geconverteerd moet worden.

Opmaak: Tekenreeks die de opmaakcode voor het getal specificeert. Als Opmaak wordt weggelaten werkt de Format-functie als de Str-functie.

Opmaakcodes

In de volgende lijst staan de codes die u kunt gebruiken voor de opmaak van een getal:

0: Als Getal een cijfer heeft op de positie van de 0 in de opmaakcode, wordt het cijfer weergegeven; anders verschijnt een nul.

Als Getal minder cijfers heeft dan het aantal nullen in de opmaakcode (aan welke kant van het decimaalteken dan ook), worden voorloopnullen weergegeven. Als het getal meer cijfers aan de linkerkant van het decimale scheidingsteken heeft dan de hoeveelheid nullen in de opmaakcode, worden de aanvullende cijfers getoond zonder wijziging.

Cijfers achter de komma van het getal worden afgerond naar het aantal nullen in de Opmaakcode volgend op het decimale scheidingsteken.

#: Als Getal een cijfer bevat op de positie van het #-teken in de Opmaakcode, wordt het cijfer weergegeven; anders wordt op deze positie niets weergegeven.

Dit teken werkt als de 0, behalve dat voorloop- of volgnullen niet worden weergegeven als er meer #-tekens in de opmaakcode zijn dan cijfers in het getal. Alleen de relevante cijfers van het getal worden getoond.

.: Het decimaalteken bepaalt het aantal decimale posities aan de linker- en rechterkant van het decimale scheidingsteken.

Als de opmaakcode alleen #-tekens aan de linkerkant van het decimaalteken bevat, beginnen getallen kleiner dan 1 met een decimaal scheidingsteken. Teneinde altijd een voorloopnul bij breukgetallen weer te geven moet u een 0 gebruiken als het teken voor het eerste cijfer aan de linkerkant van het decimale scheidingsteken.

%: Het getal wordt vermenigvuldigd met 100. Het procentteken (%) wordt ingevoegd op de positie waar het in de opmaakcode verschijnt.

E- E+ e- e+ : Als de opmaakcode tenminste één cijfer teken (0 of #) rechts van het symbool E-, E+, e-, of e+ bevat, wordt het getal opgemaakt in de wetenschappelijke of exponentiële opmaak. De letter E of e wordt ingevoegd tussen het getal en de exponent. Het aantal tekens vóór cijfers rechts van de E of e bepaalt het aantal cijfers in de exponent.

Als de exponent negatief is, wordt een minteken vlak voor een exponent met E-, E+, e-, e+ geplaatst. Als de exponent positief is wordt een plusteken alleen voor exponenten met E+ of e+ geplaatst.

Het scheidingsteken voor duizendtallen wordt getoond als de opmaakcode dat teken bevat met aan weerskanten tijdelijke aanduidingen (0 of #).

Het gebruik van de punt als scheidingsteken voor duizendtallen en decimalen is afhankelijk van de landinstellingen. Als u een getal direct in BASIC-broncode invoert, gebruik dan altijd een punt als decimaal scheidingsteken. Het feitelijke teken dat wordt weergegeven als decimaal scheidingsteken is afhankelijk van uw systeeminstellingen.

- + $ ( ) spatie: Een plus (+), min (-), dollar ($), spatie, of haakjes direct in de opmaakcode ingevoerd, wordt weergegeven als een letterlijk teken.

Om andere tekens dan die hier opgesomd werden weer te geven, moet u het laten voorafgaan door een backslash (\), of het tussen aanhalingstekens plaatsen (" ").

\ : De backslash geeft het volgende teken in de opmaakcode weer.

Tekens in de opmaakcode die een speciale betekenis hebben kunnen alleen worden weergegeven als letterlijke tekens als zij worden voorafgegaan door een backslash. De backslash zelf wordt niet weergegeven, tenzij u een dubbele backslash (\\) in de opmaakcode intoetst.

Tekens die moeten worden voorafgegaan door een backslash in de opmaakcode om te worden weergegeven als letterlijke tekens zijn de datum- en tijdopmaaktekens (a, c, d, h, m, n, p, q, s, t, w, y, /, :), numerieke opmaaktekens (#, 0, %, E, e, komma, punt) en tekenreeksopmaaktekens (@, &, <, >, !).

De volgende voorgedefinieerde getalnotaties kunnen ook worden gebruikt. Met uitzondering van "Getal", geven alle opmaakcodes het getal als een decimaal getal met twee decimale posities weer.

Als u voorgedefinieerde opmaak gebruikt, moet de naam van de opmaak tussen aanhalingstekens staan.

Voorgedefinieerde opmaak

Getallen: Getallen worden getoond zoals ingevoerd.

Valuta: Er wordt een dollarteken vóór het getal geplaatst en negatieve getallen worden tussen ronde haakjes gezet.

Vast: Tenminste één cijfer wordt getoond vóór het decimale scheidingsteken.

Standaard: Toont getallen met een scheidingsteken voor duizendtallen.

Percent: Het getal wordt vermenigvuldigd met 100 en een procentteken wordt achter het getal geplaatst.

Wetenschappelijk: Toont getallen in wetenschappelijke opmaak (bijv., 1,00E+03 voor 1000).

Een opmaakcode kan in drie secties verdeeld worden, gescheiden door puntkomma's. Het eerste deel definieert de opmaak voor positieve waarden, het tweede deel voor negatieve waarden en het derde deel voor nul. Als slechts één opmaakcode is gegeven, heeft deze betrekking op alle getallen.

U kunt de locale instellingen die worden gebruikt voor het beheren van de opmaak van getallen, datums en valuta instellen in LibreOffice Basic in - Taalinstellingen - Talen. In opmaakcodes in Basic wordt altijd de decimale punt (.) gebruikt als tijdelijke aanduiding voor het decimale scheidingsteken dat is gedefinieerd in uw locale instellingen en zal door het overeenkomende teken worden vervangen.

Hetzelfde geldt voor de landinstellingen voor datum-, tijd- en valutanotaties. De BASIC-notatiecode wordt geïnterpreteerd en weergegeven volgens uw landinstelling.

Foutcodes:

5 Ongeldige aanroep van procedure

Voorbeeld:

Sub ExampleFormat

    MsgBox Format(6328.2, "##,##0.00")

    ' gebruik altijd een punt als decimaal scheidingsteken als u getallen invoert in BASIC-broncode.

    ' geeft bijvoorbeeld 6,328.20 weer in Engelse landinstellingen en 6.328,20 in Nederlandse.

End Sub