Programma-uitvoering sturen

De volgende instructies worden gebruikt om de uitvoering van een programma te sturen.

Normaal gesproken werkt een programma van boven naar beneden. In sommige gevallen wilt u echter bepaalde procedures binnen het programma alleen uitvoeren als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Of u wilt een gedeelte van het programma binnen een subprocedure of functie herhalen. In dat geval kunt u de zogenaamde "Loops" gebruiken om delen van een programma net zoveel keer te herhalen als nodig of totdat aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan. Dit soort stuur-instructies worden geklassificeerd als Conditionele-, Loop- of Jump-instructies.

Voorwaardeninstructies

De volgende instructies zijn gebaseerd op voorwaarden.

Lussen

De volgende instructies worden gebruikt om lussen uit te voeren.

Sprongen

De volgende instructies worden gebruikt om sprongen uit te voeren.

Meer instructies

Hier vindt u aanvullende instructies die niet bij een van de andere categorieën horen.