Een BASIC-programma debuggen

Onderbrekingspunten en Stap voor stap-uitvoering

Stap voor Stap-uitvoering (stapsgewijze uitvoering) maakt het u mogelijk om elke regel in uw programma op fouten te controleren. Op deze manier worden fouten gemakkelijk opgespoord aangezien u het resultaat van elke stap direct kunt zien. Een aanwijzer in de onderbrekingspunt-kolom van het venster Bewerken geeft de huidige regel aan. Bovendien kunt u een onderbrekingspunt instellen als u wilt dat het programma op een specifieke plaats wordt onderbroken.

In de onderbrekingspuntkolom, links van het venster Bewerken, dubbelklikt u bij de overeenkomstige regel om een onderbrekingspunt in te stellen of om een bestaand onderbrekingspunt te verwijderen. Wanneer het programma een onderbrekingspunt bereikt, wordt de uitvoering van het programma onderbroken.

De Stap voor stap-uitvoering met behulp van het pictogram Stap voor stap zorgt ervoor dat het programma procedures en functies doorloopt.

De Procedurestap-uitvoering met behulp van het pictogram Procedurestap zorgt ervoor dat het programma als één enkele stap over procedures en functies stapt.

Eigenschappen van een onderbrekingspunt

De eigenschappen van een onderbrekingspunt kunnen via het contextmenu opgeroepen worden door met de rechtermuisknop op het onderbrekingspunt in de onderbrekingspuntkolom te klikken.

U kunt een onderbrekingspunt activeren en deactiveren door Actief te selecteren in het contextmenu. Wanneer een onderbrekingspunt is gedeactiveerd, zal het de uitvoering van het programma niet onderbreken.

Selecteer Eigenschappen in het contextmenu of selecteer Onderbrekingspunten beheren in het contextmenu van de onderbrekingspunt-kolom om het dialoogvenster Onderbrekingspunten beheren te openen waar u andere opties kunt definiëren:

In de keuzelijst staan alle onderbrekingspunten met het overeenkomstige regelnummer in het programma. Met behulp van het keuzevakje Actief kunt u aangeven of het onderbrekingspunt actief moet blijven of niet.

In het veld Doorloop kunt u definiëren hoeveel keer het onderbrekingspunt mag worden gepasseerd vóór het programma wordt onderbroken. Als u 0 (de standaardinstelling) kiest, zal het programma altijd worden onderbroken zodra een onderbrekingspunt wordt bereikt.

Klik op Verwijderen om het onderbrekingspunt uit het programma te verwijderen.

Het Gedrag van Variabelen Bekijken

U kunt de waarden van een variabele controleren door deze aan het venster Controle toe te voegen. Als u een variabele aan de lijst van gecontroleerde variabelen wilt toevoege, typt u de variabelenaame in het tekstvak Controle en drukt u op Enter.

De waarden van variabelen worden alleen getoond als zij binnen het bereik vallen. Variabelen die niet zijn gedefinieerd op de huidige locatie in de broncode, geven het bericht Out of Scope [Buiten bereik] weer in plaats van een waarde.

U kunt ook matrices opnemen in het Controle-venster. Als u de naam van een matrixvariabele zonder een indexwaarde in het Controle tekstvak intypt wordt de inhoud van de gehele matrix getoond.

Tippictogram

Als u de muis in run-time op een vooraf gedefinieerde variabele in de editor laat staan, wordt de inhoud van de variabele in een popup-vak weergegeven.


Het venster Aanroepen

Geeft een overzicht van de hiërarchie waarin procedures en functies aangeroepen worden. U kunt bepalen welke procedures en functies welke andere procedures en functies aanroepen op het huidige punt in de broncode.

Lijst van Runtime-fouten.

1 Er trad een uitzondering op

2 Syntaxisfout

3 Return zonder Gosub

4 Ongeldige invoer; probeer aub opnieuw

5 Ongeldige aanroep van procedure

6 Overloop

7 Onvoldoende geheugen

8 De matrix is al gedimensioneerd

9 Index buiten gedefinieerd bereik

10 Dubbele definitie

11 Deling door nul

12 Variabele is niet gedefinieerd

13 Gegevenstypen komen niet overeen

14 Ongeldige parameter

18 De uitvoering is onderbroken door de gebruiker

20 Hervatten zonder fout

28 Onvoldoende stackruimte

35 Sub-procedure of function procedure niet gedefinieerd

48 Fout bij laden van DLL bestand

49 Ongeldige DLL-aanroepconventie

51 Interne fout

52 Ongeldige bestandsnaam/ongeldig bestandsnummer

53 Bestand niet gevonden

54 Onjuiste bestandsmodus

55 Bestand reeds geopend

57 I/O-fout in apparaat

58 Bestand bestaat reeds

59 Onjuiste recordlengte

61 Schijf of harde schijf vol

62 Lezen voorbij EOF

63 Onjuist recordnummer

67 Te veel bestanden

68 Apparatuur niet beschikbaar

70 Toegang geweigerd

71 Schijf niet gereed

73 Niet geïmplementeerd

74 Naam wijzigen op verschillende schijven onmogelijk

75 Fout bij toegang tot pad/bestand

76 Pad niet gevonden

91 Object-variabele niet ingesteld

93 Ongeldig tekenreekspatroon

94 Gebruik van nul niet toegestaan

250 DDE Fout

280 Wachten op antwoord van de DDE verbinding

281 Geen DDE kanalen beschikbaar

282 Geen enkele toepassing antwoordt op de initialisatie van de DDE verbinding

283 Te veel toepassingen antwoorden op de initialisatie van de DDE verbinding

284 DDE kanaal is geblokkeerd

285 Externe toepassing kan geen DDE operatie uitvoeren

286 Tijdsoverschrijding in afwachting van een DDE Onvoldoende antwoord

287 gebruiker drukte op ESC gedurende DDE operatie

288 de externe toepassing is bezig

289 DDE operatie zonder gegevens

290 Gegevens hebben verkeerd formaat

291 Externe toepassing werd beëindigd

292 DDE verbinding onderbroken of gewijzigd

293 DDE methode opgeroepen zonder open kanaal

294 Ongeldige formaat van DDE koppeling

295 DDE bericht is verloren

296 Het plakken van de koppeling is reeds uitgevoerd

297 De modus van de koppeling kan niet ingesteld worden wegens ongeldige koppeling

298 DDE vereist het bestand DDEML.DLL

323 Module kan niet geladen worden, ongeldig formaat

341 Ongeldige objectindex

366 Object is niet beschikbaar

380 Onjuiste waarde voor eigenschap

382 Deze eigenschap is alleen-lezen

394 Deze eigenschap is alleen-schrijven

420 Ongeldige objectverwijzing

423 Eigenschap of methode niet gevonden

424 Object vereist

425 Ongeldig gebruik van object

430 De OLE-automatisering wordt niet door dit object ondersteund

438 Deze eigenschap of methode wordt niet ondersteund door het object

440 Fout bij OLE-automatisering

445 Het gegeven object ondersteunt deze actie niet

446 Genoemde argumenten worden niet ondersteund door gegeven object

447 De huidige taalinsteliingen worden door het gegeven object niet ondersteund

448 Genoemd argument niet gevonden

449 Het argument is niet optioneel

450 Ongeldig aantal argumenten

451 Object is geen lijst

452 Ongeldig rangtelwoord

453 Opgegeven DLL-functie niet gevonden

460 Ongeldige indeling voor klembord

951 Onverwacht symbool

952 Verwacht:

953 Symbool verwacht

954 Variable verwacht

955 Etiket verwacht

956 Waarde kan niet worden toegepast

957 Variable reeds gedefinieerd

958 Sub procedure of functie procedure reeds gedefinieerd

959 Etiket reeds gedefinieerd

960 Variable niet gevonden

961 Matrix of procedure niet gevonden

962 Procedure niet gevonden

963 Etiket niet gedefinieerd

964 Onbekend type van gegevens

965 Uitgang verwacht

966 Instructieblock altijd open: er ontbreekt

967 De haakjes stemmen niet overeen

968 Symbool is reeds op een andere manier gedefiinieerd

969 Parameters stemmen niet overeen met de procedure

970 Ongeldig teken in het getalr

971 Matrix moet worden gedimensioneerd

972 Else/Endif zonder If

973 niet toegelaten binnen een procedure

974 niet toegelaten buiten een procedure

975 Specificaties van de dimensie stemmen niet overeen

976 Onbekende optie:

977 Constante geherdefinieerd

978 Programma te groot

979 Strings of matrices niet toegelaten

1000 Object heeft deze eigenschap niet

1001 Object heeft methode niet

1002 Vereist argument ontbreekt

1003 Ongeldig aantal argumenten

1004 Fout bij het uitvoeren van een methode

1005 Onmogelijk om een eigenschap te definiëren

1006 Onmogelijk een eigenschap te bepalen