Vertaling van besturingselementen in de dialoogeditor

De werkbalk Taal in de BASIC IDE-dialoogeditor bevat besturingselementen om vertaalbare dialoogvensters mogelijk te maken en te onderhouden.

Elk dialoogvenster dat u maakt, bevat standaard slechts de tekstbronnen voor één taal. Maar het kan zijn dat u dialoogvensters wilt maken die automatisch de teksten tonen in de taal die hoort bij de taalinstellingen van de gebruiker.

Vertaalbare dialoogvensters mogelijk maken

  1. Open in de BASIC IDE-dialoogeditor de werkbalk Taal door Beeld - Werkbalken - Taal te kiezen.

    Als de huidige bibliotheek al een vertaalbaar dialoogvenster bevat, wordt de werkbalk Taal automatisch getoond.

  2. Klik op het pictogram Taal beheren pictogram Taal beheren op de werkbalk Taal.

    U ziet het dialoogvenster Gebruikersinterfacetalen beheren. Het dialoogvenster beheert de talen voor de huidige bibliotheek. De naam van de huidige bibliotheek wordt in de titelbalk getoond.

  3. Klik op Toevoegen in het dialoogvenster om een taal toe te voegen.

    Deze stap maakt het mogelijk dat alle nieuwe dialoogvensters vertaalbare tekstbronnen bevatten.

  4. De eerste keer dat u op toevoegen klikt, verschijnt het dialoogvenster Standaard gebruikersinterfacetaal instellen. Elke volgende keer dat u hierop klikt, heeft dit venster de naam Gebruikersinterfacetaal toevoegen.

    U kunt ook de standaardtaal wijzigen in het dialoogvenster Gebruikersinterfacetalen beheren.

  5. Selecteer een taal.

    Dit voegt tekstbronnen, voor de vertaalde versies van alle teksten, toe aan de eigenschappen van het dialoogvenster. De set van teksten van de standaardtaal wordt naar elke nieuwe set teksten gekopieerd. Later kunt u omschakelen naar de nieuwe taal en dan de teksten vertalen.

  6. Sluit het dialoogvenster of voeg meer talen toe.

Vertaalbare besturingselementen in uw dialoogvenster bewerken

Als u eenmaal de vertaalbare tekenreeksen aan uw dialoogvensters hebt toegevoegd, kunt u een taal selecteren in de keuzelijst Huidige taal op de werkbalk Taal.

  1. Stel de keuzelijst Huidige taal zo in dat de standaardtaal getoond wordt.

  2. Voeg de gewenste besturingselementen toe aan het dialoogvenster en voer alle benodigde teksten in.

  3. Selecteer een andere taal in de keuzelijst Huidige taal.

  4. Verander alle teksten in de andere taal door gebruik te maken van het venster eigenschappen van het besturingselement.

  5. Herhaal dat voor alle talen die u hebt toegevoegd.

De gebruiker van uw dialoogvenster zal teksten zien in de taal van de gebruikersinterface van diens versie van LibreOffice, als u teksten in die taal hebt toegevoegd.

Als er geen taal is, die overeenkomt met de versie van de gebruiker, dan zullen de teksten in de standaardtaal worden getoond.

Als de gebruiker een oudere versie heeft van LibreOffice, die niet beschikt over vertaalbare tekenreeksen voor BASIC-dialoogvensters, zal de gebruiker de teksten van de standaardtaal zien.